En nu?

 

Maandagochtend. Twee meisjes zijn uit huis gewapperd, de een opgewacht door vriendin G., in kekke pantserbroek met stevig skijack erboven, de ander opgehaald door een horde vriendinnen, struikelend over rug- en gymtassen.

 

 

 

Nog even terugrennen voor huiswerkmap en een laatste knuffel en dan is het stil in huis. Maar niet helemaal. Flo komt de trap af. ‘Komt de bus niet? Vertel nog een keer over de bus.’ Dezelfde zinnen als waar ze wakker mee werd. Flo hoeft niet met de bus. Flo blijft thuis. ‘Welke dag is het vandaag?’ Ze kijkt me aan met haar donkerbruine ogen. ‘Maandag, Flo.’ Normaal blazen Flo en ik de maandag weg, want maandag vinden we stom. Maar vandaag is maandag oké, want maandag is voor Flo ineens weekend. Nog steeds weekend. Oneindig weekend.

 

Vorige week besloten we om Flo van haar groep te halen. Er was iets gebeurd waardoor we haar veiligheid niet kunnen garanderen. En als we heel eerlijk zijn, was het niet haar lievelingsplek. Dus nu is ze thuis. Het voelt een beetje als spijbelen. Gekkig. Er echt over praten wil ik ook niet omdat het vragen oproept waar ik geen antwoord op heb. Waarom moest Flo weg en niet dat jongetje dat haar iets aandeed? Of: waar moet ze dan naartoe? Hoe lang gaat het duren? Ik weet het allemaal niet. Wat ik wel weet is dat dit goed is voor nu. Ik incasseer en recupereer en kom volgende week in actie. Nu zijn we even gewoon samen.

 

Flo kiest De Bokkedoorns om te wandelen. Ons lievelingsrondje want mooi en overzichtelijk, en met zand, bos en een meertje alles wat een hond zich wenst. Op de parkeerplaats laadt een vrouw haar twee honden in. Ze zijn nat en vies en haar auto is brandschoon. Flo wandelt naar haar toe. De rug van haar hand strijkt langs de teddy-jas van de vrouw. Lekker zacht. Echt zin om uit te leggen waarom dit meisje op dit tijdstip niet achter een schoolbank zit, heb ik niet. Als Flo zich te veel opdringt, zal ik ingrijpen. Nu blijf ik op een afstandje en draai ik mijn hoofd richting de winterzon.

 

Ik hoor Flo herhalen wat de vrouw vertelt. Intonatie exact nagedaan. De vrouw lacht. Ik hoor dat ze weet wat ik weet. Bijzonder geval. Flo gluurt mee als de tweede hond op de bijrijdersstoel wordt gedrapeerd. ‘De auto is nieuw, die moet SCHOON blijven.’ Dan stapt de vrouw zelf in. ‘Zo, gordel om’, hoor ik Flo tegen de vrouw zeggen. Ik glimlach van mijn veilige afstand en vraag of Flo meegaat richting het meer. ‘Ik zwaai haar nog even uit.’ Weer aait de rug van dat handje, dit keer over het raampje van de auto. Flo zwaait, de vrouw tutert bij wijze van groet. Ik zwaai ook en hoor het grind onder mijn schoenen kraken.

 

Hoe de komende tijd zal zijn weet ik niet.

 

Maar vandaag is mooi en die hebben we maar weer goed te pakken.

Door: May-Britt Mobach

Afbeelding van May-Britt Mobach