Eens in het hart, altijd in het hart
Ik ben gek op dieren. Rondjes buiten wandelen met mij duren gemiddeld een half uur langer.
Omdat ik elke omgevallen tor weer op zijn pootjes moet zetten, hele gesprekken hou met eekhoorns en écht wil weten in welke boom die bonte specht nou zit…
Maar het aller-allergekst ben ik natuurlijk met cavia’s. Ik denk serieus dat ik elke cavia schattig vind. Ik weet het, ik ben niet meer te redden. Hier wandelen vier cavia’s rond, met elk een eigen karaktertje. Toch heb je met het ene dier meer dan met het andere.
Eén dame is met stip op 1 mijn favoriet: Lena
Dat is net een hond. Wandelt de hele dag achter je aan, voorziet elk geritsel van gepast commentaar (wieeeeepwiepwiep) en wil met alles en iedereen knuffelen. Maar als er een je favoriet is, betekent dat ook dat er een dier is waar je het minst mee hebt.
In mijn geval is dat Saga. Een prachtig dier, maar heel timide. Daar waar Lena op je af komt gegaloppeerd voor een knuffel, neemt Saga de benen: mij niet bellen! Maar ja, zo in de groep is het prima. Ieder dier heeft zijn plek en heeft recht op een eigen karakter. Saga mag gewoon cavia zijn.
Tijdenlang heb ik gedacht ik de enige ben met zo’n malle cavialiefde, maar nee hoor.
Er bestaat een hele (not so underground) caviascene! Inmiddels ben ik met meerdere van die caviagekkies bevriend. Daar waar ik vier dieren heb, hebben zij er met het grootste gemak veertig. Het is een komen en gaan van cavia’s. Als een beestje niet mooi uitgroeit, of de klik is er niet, dan wordt het dier verkocht.
Onlangs appte de vrouw van wie ik Lena heb, dat ze gaat stoppen met fokken. Geen opvolgers van Lena meer dus! Daar had ik een moment flink de balen van. ‘Maar,’ zei ze, ‘ik heb er nog een aantal beschikbaar.’ Om vervolgens een foto te sturen van een dametje… Ik was op slag verliefd! ‘Familie van Lena’, voegde ze er nog nonchalant aan toe.
Ik wist even niet hoe ik het had
Ik wilde nú in de auto stappen en naar Groningen rijden om haar op te halen. Tot ik weer landde in de realiteit. Ik heb helemaal geen ruimte voor een nummer vijf. Daarbij, vier is een mooi aantal, ze slapen twee aan twee, als we met vakantie gaan worden ze twee aan twee vervoerd, als ze niet meegaan hebben ze een eigen vakantiehuis (zij wel ja) waar ze met z’n vieren inpassen… Nog een extra dier erbij kán helemaal niet.
Toen schoot het idee mijn hoofd binnen waar ik me tot op de dag van vandaag voor schaam: zal ik anders Saga verkopen? Ik heb met haar toch niet zoveel… Ik heb er een nacht niet van kunnen slapen. De volgende ochtend toen ik beneden kwam stond Saga bovenop een van de huisjes.
Toen ze me zag gaf ze een complete show weg
Racend door het hok. Whoops, springt zo over beer Appie heen – die stond in de weg namelijk -, wiepend, hangend in de hekken om te kijken waar die groente blijft. Direct weet ik: ik kan haar niet wegdoen. Ik heb voor haar gekozen en eens in het hart, altijd in het hart. Voor mijn gevoel een verantwoordelijkheid waar je ja tegen zegt als je een dier aanschaft.
Daarbij: zij heeft hier haar vriendjes, haar leventje, ze is schuchter, maar wel een heel gelukkig beest. Wie ben ik om dat te verstoren? Het belang van het dier gaat boven mijn eigen belang.
Dan de hamvraag: ga je nummer 5 nou halen?
Ehhh… het antwoord is ja. Ik heb een gevalletje omdenken in de strijd gegooid. Mijn huidige hok breid ik uit. Er komt gewoon een verdieping bovenop. En het vakantiehuis? Ik koop een nieuw stuk (on)roerend goed voor mijn kinders. Waar ze wél allemaal inpassen… Opgelost!