Een verontrustend politiebericht
Ik heb iemand in mijn omgeving die nogal grappig kan goochelen met woorden. Of kan… kón moet ik eigenlijk zeggen.
Nu hij een beetje warrig begint te worden, leidt het vaak eerder tot verwarring dan tot schaterlachen. Ik kan nu namelijk niet altijd meer inschatten of hij een grapje maakt of niet.
Zo zat hij laatst weer te mopperen over een lid van het Koninklijk Huis dat vaak in het nieuws kwam. Smerig vond hij dat. En hij overwoog de kranten aan te schrijven die ons probeerden te lokken naar linkjes waar dan weer foto’s van dat lid achter zouden zitten.
‘Je doet het niet hoor!’ verbood hij mij op zoiets te klikken.
‘Maar wat stoort je er dan aan?’ probeerde ik wijzer te worden. En het duurde best lang voor ik doorhad dat hij met ‘lid’ niet één van de leden van een gezelschap bedoelde, maar een onderdeel van het lichaam.
Vroeger zou hij zijn grapje dan zó hebben ingeluid dat je onmiddellijk begreep dat het hier om een schuin geintje ging. Maar nu had ik die link nooit kunnen leggen. Wat ik dan weer niet kan rechtzetten, omdat hem het linkje naar dat linkje steeds vaker ontgaat. Het is dus al lastig genoeg als je elkaar niet goed meer begrijpt over de dagelijkse zaken, maar met humor moet je dan gaan oppassen. Dat kan dan helend werken, maar ook de boel nog verder in de war schoppen. En daarvan gaf mijn schoonmoeder onlangs een treffend voorbeeld toen ik over zulke taalverwarringen met haar zat na te lachen.
Zij had iets gelezen in een politiebericht wat ze heel grappig vond, vertelde ze. Het ging over het feit dat een aantal jeugdigen zich tegenwoordig uitleeft op straat met knok- en steekpartijen. Met vernielingen van andermans spullen en met het smijten van geld en afval op straat. We hebben hemel en aarde moeten bewegen om de jeugd weer achter de gameschermen vandaan te krijgen en de straat op te sturen, maar wat ze geleerd hebben in games gaan ze nu buiten in de praktijk brengen. Foutje, bedankt.
En ik moet zeggen: ik vond kinderen die Need for Speed speelden achteraf toch fijnere wezentjes dan de pubers die het nu in praktijk brengen met straatraces, omdat ze van hun ouders weer naar buiten moeten. Achteraf gezien was het een slecht idee om die kinderen weer de straat op te sturen.
En ik vind kinderen die elkaar neersteken in het echt uiteindelijk nóg dommer overkomen dan ik ze al vond als ze de hele dag drillraps luisterden met van die oortjes op standje honderd en het brein op standje nul. Het lijkt nu allemaal wat “doorgeschoten”. Een woordgrapje waar je door al die gewelddadige games als Call of Duty, of zelfs kippenschieten, eigenlijk niet meer mee kunt aankomen. Het schiet me nu door het hoofd dat ook dát soort grapjes tegenwoordig verkeerd geïnterpreteerd kunnen worden. En aangezien iemand die een ander iets aandoet tegenwoordig al snel wegkomt met de mededeling dat hij (of zij) nergens meer actieve herinneringen aan heeft, pas ik maar liever op mijn tellen en maak ik maar nergens meer grapjes over.
Ik pas op mijn tellen terwijl ik mijn passen tel, zeg maar. Want ja… ik doe natuurlijk zelf ook mee aan trends. Ik wil ook een beetje hip zijn, dus ik hop maar mee op hiphop, omdat dat hip is, maar probeer de gewelddadige videoclips te ontwijken. Dan hop ik liever snel naar de volgende clip in mijn hippe lijst.
Maar goed, ik wijk weer af. Waar was ik gebleven? Wijk… wijkagent… o, ja: mijn schoonmoeder en haar grap over dat politiebericht. Een politiebericht waarin de sterke arm zich verontwaardigd uitsprak over een aantal slappelingen dat weer aan het molesteren was geweest.
Een politiebericht uit de “Gooi- en Vechtstreek”, lachte mijn schoonmoeder…
Dan vraag je er toch om, vond zij.
Hahaha. Heerlijk mens.