Een ticket naar huis
Jojanneke woont in het buitenland en bezoekt ieder jaar haar ouders in Nederland. Maar corona zet alles op scherp, met afschuwelijke gevolgen.
‘Als ik naar buiten kijk zie ik een zee van groen. Hoge palmbomen staan in een lange rij langs de oprijlaan geplant en het gazon lijkt wel een biljartlaken. De borders staan vol met bloeiende planten en het zwembad in de tuin glinstert in de warme zon.
Al jaren woon ik hier in Brazilië waar ik ooit na een wereldreis aan mijn vakantieliefde ben blijven hangen. Omdat het voor hem heel lastig was om permanent in Nederland te komen wonen, kozen we ervoor om in Brazilië te blijven. Dat was zeker geen straf, want het klimaat is er heerlijk. En met alle moderne technologie kon ik mijn ouders vaak appen en met ze beeldbellen. Zo was Nederland gelukkig nooit ver weg.
Ook niet toen ik zwanger was van onze kinderen. Mijn ouders volgden ons via de iPad en tegen de tijd dat ik moest bevallen vlogen ze naar hier om de eerste weken van hun nieuwe kleinkind mee te maken. Natuurlijk was het lastig als ze weer terug naar Nederland gingen, maar we wisten dat we elkaar snel weer zouden zien. Want zodra het kon boekten we een ticket naar Amsterdam en waren we voor een paar weken in Nederland.
Maar sinds vorig jaar staat ons leven, net als dat van de rest van de wereld, volledig op zijn kop. Corona heeft alles anders gemaakt. We konden niet naar Nederland en voor mijn ouders is het risico om tijdens de lange reis naar Brazilië ziek te worden te groot. Natuurlijk is dat heel jammer en we missen elkaar enorm, maar weer maakte het beeldbellen een hoop goed. Toch mis ik mijn ouders soms zo erg dat het pijn doet. De geur van de aftershave van mijn vader en de warme handen van mijn moeder. Ik zou ze zo graag weer eens vast willen pakken en heel dicht tegen me aan willen drukken, maar dat kan nu eenmaal niet.
Gelukkig kwam het moment van vaccinatie voor mijn ouders steeds dichterbij. Mijn moeder is diabetespatiënt en was het afgelopen jaar min of meer aan huis gekluisterd. Ze durfde de deur niet uit en ontving nauwelijks bezoek uit angst om besmet te raken. Omdat hij ouder is, was mijn vader eerder aan de beurt dan mijn moeder. Talloze keren heb ik tegen mijn moeder gezegd dat ze contact met de huisarts op moest nemen om te vragen of zij niet tegelijk met mijn vader een prik kon krijgen. Maar toen ze dat eindelijk deed kreeg ze van de dokter te horen dat hij daar niet aan mee kon werken en dat ze op haar beurt moest wachten.
Die weken konden er ook nog wel bij, zei ze gelaten, toen ik haar aan de telefoon had. Maar corona sloop toch haar huis in. Hoewel mijn vader flink verkouden was, had hij er weinig last van. Maar mijn moeder werd heel ziek en belandde in het ziekenhuis waar ze nu al een week snakt naar adem en vecht voor haar leven.
Het is alsof ik in een slechte film ben beland waar maar geen einde aan lijkt te komen. Al die jaren dat ik hier woon heb ik er rekening mee gehouden dat ze ziek zou worden, of erger. Maar nu ik echt naar huis wil om mijn doodzieke moeder te bezoeken kan ik vanwege het vliegverbod niet terug naar Nederland.
Het is afschuwelijk om haar via een schermpje op de intensive care te zien liggen aan allerlei buisjes en apparaten en niet bij haar te kunnen zijn. Om haar niet te kunnen geruststellen en haar warme handen vast te kunnen pakken. Het is verschrikkelijk niet bij mijn vader in het ziekenhuis te kunnen zijn als hij weer slecht nieuws over mijn moeder krijgt. Dat ik hem niet kan steunen en troosten vind ik zo erg. Ik wist dat ik ooit afscheid van haar zou moeten nemen, maar ik had nooit gedacht dat het op zo’n onmenselijke manier zou zijn.’