Een ‘onderwijsramp’ wordt het al genoemd
Eerst hield ik het op slordigheid en ‘kan mij niet boeien’ dat de jongere generaties – uitzonderingen daargelaten! – zo miserabel, abominabel spellen.
Geen benul van d/t-regels, lange en korte ij/ei, is het één woord of zijn het er twee en dan nog het hilarisch verhaspelen – of moet ik verkrachten zeggen? – van spreekwoorden.
‘Hoe spel je effe,’ werd mij eens gevraagd door iemand van dertig jaar jonger dan ik. ‘Als in effen stof?’ vroeg ik. ‘Nee! Als in wacht effe’, was het. Wat? Dat bestond niet? Was het ‘even’? Zei ik nou echt ‘even’? Be-la-che-lijk! Ik maakte me toen best een beetje zorgen om degene die dit vroeg. Maar wat denk je? Zij is geen uitzondering. En na haar generatie ging het nog verder bergafwaarts met onze schoolkinderen.
Volgens de onderwijsinspectie zakken de prestaties van de Nederlandse vijftienjarigen internationaal gezien steeds dieper weg. Dit wordt jaarlijks vergeleken in het zogeheten PISA-onderzoek, waar ruim een half miljoen leerlingen uit 77 landen aan meedoen (in het geval van Nederland: 4.765 leerlingen van 65 scholen). PISA wordt algemeen beschouwd als de ‘gouden wereldstandaard’ op onderwijsgebied. Nederland doet vanaf de beginjaren van het PISA-onderzoek mee (2003), onze scores zijn sindsdien vrijwel alleen maar gedaald en die van 2018 zijn de laagste ooit.
‘Want inmiddels,’ en nu citeer ik, ‘haalt maar liefst 16 procent van de Nederlandse vijftienjarigen het minimaal vereiste rekenniveau niet, dus dat wat je nodig hebt om bijvoorbeeld zelfstandig boodschappen te kunnen doen zonder te worden afgezet. Nóg erger wordt het bij taal- en leesvaardigheid: een kwart van de 15-jarigen in Nederland is onvoldoende geletterd om mee te kunnen komen in de maatschappij. Dit betekent dat ze een bijsluiter, een brief van de overheid of van school niet goed begrijpen. Zij komen van school met onvoldoende kennis en vaardigheden om zich maatschappelijk te kunnen redden. Eén op de vier! Let wel: we hebben het niet over het startniveau van het voortgezet onderwijs, maar over het eindniveau van Nederlandse jongeren die na de basisschool een vervolgopleiding hebben gedaan, zoals de leerplichtwet vereist. Je wordt in dit land wel verplicht om tot je zestiende naar school te gaan, maar adequaat onderwijs is er niet. Deleerplicht is bovendien weinig meer dan een verschijningsplicht.’
Als dat geen schrikken is! Gaat er iets gebeuren?
De onderwijsinspectie stelt ons gerust, want nationaal zou het niveau van onze kinderen helemaal niet afglijden maar constant blijven. Kan kloppen. Al zijn er kanttekeningen. Nederland heeft namelijk een teaching-to-the-test-cultuur, wat wil zeggen dat het onderwijs wordt toegesneden op het af te leggen examen. Een groeiend aantal scholen biedt daarnaast ook nog – tegen betaling – extra programma’s aan ter voorbereiding op het examen. Dat maakt onze kinderen misschien wel heel goede leerlingen, alleen: niet in vergelijking met anderen!
Toen Duitsland, Denemarken en Noorwegen in 2001 slecht scoorden in de PISA-tests, gooiden zij hun onderwijsbeleid om. Nederland zegt dat het aan PISA ligt. Met als gevolg dat onze kinderen een calculator nodig hebben voor de tafel van 9 en spellen alsof er helemaal geen regels zijn.
Het hele verhaal lees je hier.
Bron: NRC