Een onbezorgde vakantie?

 

In deze tijd, waarin heel Nederland vakantieplannen maakt, denkt Sylvia nog vaak terug aan die ene vakantie in Turkije.

 

‘1 mei 2004. Dat is lang geleden en toch nog steeds actueel – voor mijn gezin dan. Op die dag gingen we namelijk, tijdens onze vakantie in Turkije, mee met een excursie van een grote Europese touroperator. Eigenlijk wilden we zelf een auto huren, maar dat was onverstandig zei de hostess in het hotel. Een georganiseerde excursie met de bus was veel veiliger.

 

De bus bleek niet veiliger. De chauffeur schrok van een kudde schapen, trapte op de rem, de bus slipte en sloeg over de kop. Van alle inzittenden waren mijn kinderen er het ergst aan toe. Mijn dochter had een schedelbasisfractuur, mijn zoon een gecompliceerde elleboogfractuur.

 

We brachten een week door in een Turks ziekenhuis. Na veel gedoe met de verzekering mochten we eindelijk met een ambulancevliegtuig naar huis. Daar wachtte ons een volgende verrassing. Via de Nederlandse consul in Turkije had ik het politierapport van het ongeluk gekregen. Een Turkse buurman vertaalde het. Mijn verbijstering was groot toen ik las dat de chauffeur van de bus geen rijbewijs had!

 

Ik besloot de touroperator erop aan te spreken. Die gaf niet thuis. ‘U hebt de reis in Turkije geboekt, bij een lokale reisorganisatie,’ zeiden ze, ‘wij hebben slechts bemiddeld.’ Maar die hostess dan? Met haar logo’s op het naambordje en de tas? En het bordje van de touroperator in de bus? Omdat we – zoals veel andere Nederlanders – in België hadden geboekt omdat daar in mei vakanties goedkoper zijn dan in Nederland, bleek de Belgische wetgeving van toepassing. En die is daar niet duidelijk over.

 

 

Eind 2018, na een rechtszaak die meer dan 14 jaar heeft geduurd en die we twee keer hebben gewonnen (de touroperator ging na het eerste verlies in hoger beroep) hebben mijn kinderen eindelijk een vergoeding ontvangen voor hun geleden schade. Maar daar ging het toen allang niet meer om.

Ik wilde dat de touroperator gedwongen zou worden zijn aansprakelijkheid te erkennen en dat mensen na ons zich zouden kunnen beroepen op de uitspraak in onze zaak. Zodat ze, als zoiets nog een keer gebeurt, niet hetzelfde hoeven mee te maken als wij.’

 

 

Door Sylvia