Ik kan wel blij worden van november: donkere avonden, kaarsjes aan… gezellig hoor! Omdat onze kaarsen in de afgelopen zomer heel stoffig waren geworden, kocht ik heel blij nieuwe kaarsen. Verschillende kleuren en maten op een mooi plateautje. Zo zit ik op die eerste regenachtige avond in november vol trots te genieten van mijn romantische tafereeltje. Tot ik even later ontdek dat uitgerekend de middelste van het setje van vijf uit is gegaan. Geen probleem, aansteker erbij… Au, de vier kaarsen die eromheen staan branden nog wel. Lange aansteker dan, die heb ik ook nog ergens. In de rommellade. Juist! Het is even zoeken, maar dan heb je ook iets. Een lege aansteker. Maar het geluk lacht me toe. Ik heb zelfs nog een bus aanstekergas. Hoera!
Ik steek de kaars opnieuw aan, kijk gespannen naar het vlammetje dat vrolijk opflakkert… en dan sissend dooft. Het lontje drijft in het kaarsvet, dat is het probleem. Er moet dus een beetje kaarsvet uit. Langs het gootje dat ondertussen in de rand is ontstaan kan ik het eruit laten lopen. Voorzichtig houd ik het plateautje een beetje scheef. Helaas, de kaars die ernaast staat heeft ook een gootje en nu loopt het kaarsvet van de ene kaars in de andere… En tot overmaat van ramp loopt het kaarsvet van alle andere kaarsen over mijn plateautje op de tafel. Help!
Met grote stappen stamp ik richting de keukenlade, pak een satéprikker en probeer voorzichtig het lontje uit het vet te trekken. Dat lijkt te lukken. Voor de zekerheid draai ik de satéprikker nog wat rond zodat het stollende kaarsvet eraan blijft plakken. Dat de binnenkant van de kaars verandert in een gestolde vulkaankrater neem ik voor lief. Nou moet het lukken! Ik steek de kaars weer aan. Die na ongeveer dertig seconden weer zachtjes uitgaat. Ik herhaal de truc met de satéprikker nog vijf keer en dan geef ik het op. Er branden nu nog vier kaarsen. Daar krijg je toch een kort lontje van!