Een knal witte peignoir, speciaal voor de mannen

Ik wil de mannen die ons huis omtoveren tot een thuis koesteren, want kom maar eens om goede vakmensen tegenwoordig.

 

 

 

Je mag al blij zijn als je in het najaar van 2025 aan de beurt bent. Dus: veel soep- en andere consumptiemomenten inlassen, anders lopen ze weg.

 

De sanitairfirma komt gewoon nu. Voor de toiletten en de bijkeuken. De hele week, zei de baas. En wij hebben ook Steve nog. Hij is er al sinds eind oktober, kind aan huis, en hij verbouwt de zolder. In de voormalige bioscoop (de vorige bewoners hadden die) komt een bijkeuken met veel kasten en een aanrechtblok. Wasmachine en droger op stahoogte, nooit meer bukken. Mijn rug vindt dat een waanzinnig goed plan.

 

Wij hadden die rare bioscoop volgestouwd met troep die we niet in de woonkamer wilden hebben. En nu staat al die zooi toch weer in de woonkamer. Tot de kasten in dit aanvankelijk kastloze huis klaar zijn. Elke ochtend laat ik, in het pikdonker, al die mannen binnen. Speciaal voor dit doel heb ik een peignoir aangeschaft. Dat moest van Man. Hij vond het niet kunnen dat ik in mijn onderbroek de deur opendeed. Die onderbroek heb ik hier al eens eerder besproken: lange pijpjes en bedrukt met zebra’s, hartjes of tropische planten. Echt veel leuker dan de peignoir die ik – terwijl ik bedreigd werd door Man – online heb gekocht. Ik wilde een rode, maar kon alleen deze vinden, in de ondankbare kleur gebroken wit. Na twee wasbeurten was hij knalwit. Een gebroken-witte peignoir moet je in mijn geval vaak wassen omdat er, volgens Murphy, altijd iets bruins of roods overheen gaat. (Tip: nooit doen, een witte peignoir kopen, ook niet als het van je man moet.) Elke ochtend gaat de wekker en dan kreun ik altijd een woord met drie letters omdat ik op de tast het uit-knopje niet kan vinden. Daarna grijp ik mijn inmiddels royaal gevlekte peignoir. Het woord komt uit het Frans en het kledingstuk bestond al in 1697. Toen deden vrouwen uiteraard nooit in hun onderbroek een deur open voor mannen. Peignoir (raar, het eindigt op noir en de mijne is dus wit) betekent ochtendjas, of duster. Ik geef de voorkeur aan peignoir, want duster klinkt zo stoffig en jaren-vijftigachtig. Peignoir heeft toch enigszins een sjieke klank en ik ben van origine hartstikke sjiek. Eronder droeg ik vandaag mijn hartjesonderbroek. Die konden de mannen niet zien. Ik kan ook niet helemaal inschatten wat er gebeurd zou zijn als ze hem wél hadden gezien.

 

Een van de toiletten is klaar en je moet vandaag echt op je beurt wachten. Vijf mannen en een vrouw, die elk ogenblik daar iets moeten. Een nadeel van mannen is natuurlijk weer, dat de bril altijd omhoog staat als ik er moet zijn. ‘En als jij bent geweest, moeten wij hem steeds omhoog doen’, vinden de mannen, als ik er bij het soep-ogenblik een punt van maak. Dit hele gedoe gaat de hele week duren, zo heeft de baas me voorspeld. Maar wat een verrassing: in de bijkeuken wordt zo hard gewerkt, dat de boel vandaag gewoon klaar is! Kláár! Vakwerk. Ze hebben vakwerk geleverd. Ook de wc boven is overmorgen klaar, zegt de man wiens specialiteit dit is. Goed voor een uitbundig jubelmoment. Hoe ik dat ga vieren? Met het zoeken naar een knalrode peignoir, en dat mag wat kosten.

 

 

 

Door: Wieke Biesheuvel

Wieke Biesheuvel werkte en woonde zes jaar in Zambia, is nu voorgoed terug en probeert het Nederlandse leven weer onder de knie te krijgen. Waarbij ze beurtelings verbaasd, boos, dolgelukkig, verward of blij is.

Afbeelding van Wieke Biesheuvel