Een heel goede morgen
Laatst dronk ik een kopje thee met een oudere vriendin. Ik kwam een fotografe tegen die we allebei kenden.
We hielden een kort praatje en toen zij de zaak verliet, groette ze ons met een ferm ‘DoeiDoei!’. Mij viel het niet zo op, maar mijn vriendin vond het maar niets, zo’n doeidoei als afscheid.
Dus daar spraken we over, hier op de redactie. Welke groet is onaardig, of is het de manier waarop je iets uitspreekt wat het onaardig maakt? ‘Aju’ kan ook uiterst onvriendelijk klinken. Maar een beleefd ‘dag’ krijgt ineens een heel andere kleur als je het als ‘da-hag’ de wereld in slingert.
Ik dacht ineens aan ‘adieu’. Het adieu van mijn oma. Ze lag daar in haar verzorgingstehuis. Ik bezocht haar met mijn vader die weer een lange reis op zee zou gaan maken. We wisten allemaal dat de kans groot was dat dit de laatste keer samen zou zijn. ‘Dag moeder’, zei hij op gedragen toon. Dat hij van haar hield, dat hij haar dankte.
Ze tapte met haar magere handje op de rug van zijn hand. Het was goed zo. ‘Adieu!’, zei ze.
Later studeerde ik Nederlands en ontdekte ik dit gedichtje:
Ik zeg adieu, wij twee wij moeten scheiden,
Tot op een nieuw, zo wil ik troost verbeiden.
Ik laat bij u dat herte mijn,
Want waar gij zijt, daar zal ik zijn.
’t Zij vreugd of pijn,
Altoos wil ik u vrij eigen zijn.
Ik dank u, lief, rein minlijk lief geprezen,
Voor alle grief, zo wil mij toch genezen
Benijders fel met haar venijn,
Zij hebben belet ons blijde aanschijn.
Op dit termijn,
Altoos wil ik u eigen zijn.
Adieu, schoon stad, adieu prieel vol vreugden,
Rein maagd’lijk vat, daar wij ons saam verheugden.
Gedenk den troost die gij mij bood,
Gij zijt mijn lief die ik nooit en vlood.
Ik zeg ’t u bloot,
U eigen blijf ik tot den dood.
En nu was ik, zomaar door die gekke doei-groet, ineens weer terug bij mijn lieve grootmoeder.
Mooie dag voor jou,
May