Een beetje voorbereiding is wel handig
Een woordje buitenlands ook trouwens. Daar kom je wel achter als je bijvoorbeeld op de bonnefooi naar Italië gaat. Gelukkig heb ik intussen het een en ander bijgeleerd.
Toen we de eerste keer als kinderen in Italië waren, kwam ik niet veel verder dan m’n eerste levensbehoeften: gelato en spaghetti. Tien jaar later ging ik met m’n huidige man in Italië kamperen. Hij werd op het strand van Marina di Pisa schaakvrienden met de badmeester, ik ben me toen maar in de taal gaan verdiepen. Nog best een uitdaging als je alleen zo’n mini-woordenboekje Italiaans – Nederlands bij je hebt. Andersom was een stuk handiger geweest. Ik zocht eerst maar eens alles op het gebied van eten op, zodat we in elk geval in winkels en restaurants uit de voeten konden.
Na Marina di Pisa gingen we naar Bologna en daar aangekomen op zoek naar een hotel. Niks mobiele telefoon hè, dus auto in, auto uit en maar vragen. Wat zeg ik? Smeken zelfs. Vol. Vol. Vol. Alles vol. Ook in alle dorpen en steden eromheen. Hoeveel hotels ik wel niet binnen ben gegaan om te vragen of er plek voor ons was in de herberg. Uren later, intussen aardedonker en ver voorbij Bologna was nog steeds alles vol. Toen ik eindelijk een hotelmeneer vond die een beetje Engels sprak, begreep ik dat er een beurs was in Florence. En dan zit het halve land dus tot in de wijde omtrek vol. Snik. Dat werkt trouwens nog steeds zo in Italië, dan weet je dat meteen maar.
Op een gegeven moment stelde ik voor: ‘Laten we dan in elk geval ergens eten, straks hebben we geen bed én geen eten… ,desnoods slapen we daarna in de auto.’ We vonden een leuk restaurant in Modena. Alleen was mijn eet-Italiaans niet bepaald toereikend voor hun menukaart. Daar stonden ineens heel andere dingen op dan die ik op het strand had liggen noteren. Niks vis, appels, sla of biefstuk. Pollo, faraone en anatra begreep ik nog, maar dindo, tacchino of oca? Ik vroeg dus aan de ober wat voor beesten het waren. De man sprak natuurlijk alleen Italiaans. Dus werd het handen en voeten… Nadat ik met een vragend gezicht wat vogelgebaren en geluiden gemaakt had en er steeds naast zat, deed hij het zelf maar even voor. Liep ie daar al kwakend in z’n keurige ober-uniform rondjes naast onze tafel. Uiteindelijk aten we oca geloof ik. Of dindo. Weet ik niet meer. Ons humeur was in elk geval weer even gered.
Even dan…
Want na het leuke oponthoud ging de zoektocht naar een bed verder. Maar helaas. Niks, nakko, nop. Alles vol. Bij het zoveelste hotel heb ik de tranenkraan maar opengezet, want er was natuurlijk weer geen plek. Die tranen en heel veel ‘alstublieft, alstublieft, alstublieft’ werkten. We kregen een kale kamer met krakend bed en een wastafel. Bleek het ‘hotel’ een soort bordeel te zijn. Ik vond het al bijzonder dat de dames aan de bar in paarse en rode satijnen avondkleding zaten, m’n man had meteen in de gaten wat er aan de hand was en hoorde die nacht veel gestommel. Ik sliep als een roos. Op de bonnefooi reizen doe ik dus nooit meer. Weer wat geleerd.
En thuis toch maar een beetje Italiaans leren voor de volgende keer. Dat ik het dankzij m’n papegaai-kwaliteiten (klanken nadoen helpt absoluut als je een taal wilt leren) zo ver wist te schoppen dat onze huisbazin mij er voortaan bij riep om te tolken als ze buitenlanders aan de deur kreeg, daar was ik best trots op. Maar het bleef behelpen. Al vond iedereen dat ik goed Italiaans sprak, ik dacht daar zelf anders over.
Omdat ik tegenwoordig met een Italiaanse vriendin wandel als ik daar ben, leek het me handig als ik tijdens de uren dat we samen lopen niet alleen maar liep te hakkelen, dus doe ik al bijna een jaar trouw elke dag lesjes op de Duolingo-app. Kun je het al wandelend tenminste ergens over hebben.
Intussen zit ik zelfs in het Italiaans met haar te appen, om even te checken of het neven-en-nichten-lesje van Duolingo wel klopt . Omdat ik een keer door de terras-eigenaar in Portofino ingefluisterd kreeg dat er ‘een nipote van Berlusconi voor me me zat’, wist ik dat dat geen nicht kon zijn, maar een kleindochter. Duolingo doet net alsof nipote en cugino hetzelfde is.
De uitleg-app van Paola: Een cugino kan zijn: een zoon van mijn oom, ofwel het kind van mijn broer en mijn kind, dat zijn cugini. Een nipote kan zijn: de zoon van mijn broer waar ik de tante van ben. Of de kinderen van mijn broer, dat zijn de nipote van mijn moeder, de nonna (= grootmoeder).
Kun jij het een volgen?
Ik moest er bijna een flip-over bij halen om even een stamboom te tekenen, maar nu weet ik (denk ik) hoe het zit. Ingewikkeld dus, al lijkt het me voor Italianen in onze taal nog ingewikkelder. Nu maar hopen dat ik het goed gebruik als we weer aan de wandel zijn, want ik word geheid overhoord. In elk geval leuk dat ik nu dit soort dingen kan appen zonder er Google Translate bij te moeten halen.
En last but not least: een van m’n levensmotto’s is niet voor niets ‘een dag niet geleerd is een dag niet geleefd’, dus ik studeer lekker verder. Ga jij nog iets leuks doen deze week? Anders nog snel even iets leuks verzinnen?
Liefs van Franska