Een aai over mijn wang

Als je een autistisch kind hebt, wil zij dat elke dag exact hetzelfde is. Maar binnen hetzelfde, kan alles toch heel anders worden.

 

 

 

“Ik wil in bad.” Het is zaterdag, zes uur. Nog lang geen bed- of badtijd, maar mijn kleine autistje heeft gegeten en het is donker. De cue voor bad, kortom. Ik probeer haar over te halen. Heeft geen zin natuurlijk. Ik ben goed in van de nood een deugd maken dus ik neem mijn glas mee naar boven. In bad kun je ook borrelen en omdat het zaterdagavond is, steek ik er een kaarsje bij aan.

 

Of ze die uit mag blazen. Straks lieverd, straks. Of ik dan het Playmobilschip wil pakken. Ik heb het stiekem verstopt en bovenop de hoge kast gezet, maar dat heeft ze meteen door. Die dag hebben mijn andere dochters zeven van de 149 knuffels die Flo heeft verwijderd. Ze belegden er een weddenschap over met hun nichtjes. Die dachten dat ze dat nooit zou merken. Mijn dochters wisten wel beter en wonnen de weddenschap lachend.

 

Het mandje met speelgoed wordt gepakt. Eén voor één mogen de beestjes het water in. Is dat een haai, Flo? Nee, mama. Dat is een dolfijn. Ik was haar haren en borstel ze meteen. Dat gaat een stuk makkelijker als het nog nat is. “Wat heb je mama?” Mijn meisje kijkt me aan. “Heb je een glaasje wijn?” Een aai over mijn wang. “Wil je een lekker slokje?” “Neem het maar, mama. Neem maar.” Ze geeft me m’n glas aan. Haar bruine, ronde ogen kijken naar me. “Is het lekker, mama?” Ik kijk naar haar olijfkleurige huid, haar zachte wangen, de golvende wenkbrauwtjes die ze als baby al per stuk kon optrekken. Ik weet niet wat het precies is, maar ik moet iets in het leven heel goed hebben gedaan om dit te verdienen.

 

 

 

Door: May-Britt Mobach

Afbeelding van May-Britt Mobach