‘Het wordt tijd dat hij gaat’

tranentrekker

 

Rianne was altijd gek op haar zoon, maar ze gaat nu gebukt onder grote zorgen en frustratie.

 

 

 

‘Ik heb barstende hoofdpijn als ik twee aspirines in het glas water doe. Terwijl ik met een lepeltje in het glas roer staar ik uit het raam maar ik zie niks. Ik hoor alleen maar flarden van de ruzie van gisteravond in mijn oren. Het was de zoveelste keer dat het hier thuis uit de hand liep tussen onze zoon Jordy en zijn vader en mij, en eerlijk gezegd ben ik het zo verschrikkelijk zat.

 

Boven hoor ik gerommel in de badkamer, ik denk dat Jordy eindelijk in de douche staat. Dat werd tijd, denk ik geïrriteerd, ik heb er al een halve werkdag op zitten als meneer eindelijk zijn bed uitkomt. Snel smeer ik een boterham die ik zo achter mijn laptop op kan eten. Mijn man zit nog in zijn werkkamer te bellen, maar ook hij was vanmorgen helemaal van zijn stuk. Hij zei dat hij geen oog dicht had gedaan en dat het wel duidelijk was dat er iets moest gebeuren. Want nog langer op eieren lopen houden we niet meer vol, zei hij.

 

Als ik Jordy op de overloop passeer om naar mijn werkplek te lopen ontwijkt hij mijn blik. Ik zeg sarcastisch goedemorgen, maar hij reageert niet eens. Het is ongelofelijk hoe ik zo langzamerhand bijna een hekel aan mijn eigen kind begin te krijgen. Ik vind het verschrikkelijk om te constateren dat ik dat zo voel na jaren van strijd. Een strijd die geen van ons wil verliezen, zo lijkt het wel. Maar er zijn geen winnaars, er is alleen verdriet.

 

Wat waren we blij toen we na twee gezonde dochters ook nog een zoon kregen. Een nakomertje dat verschrikkelijk verwend werd, want met zijn schattige koppie wist hij altijd alles voor elkaar te krijgen. Dat dat ook een keerzijde had bleek toen hij naar de middelbare school ging. Jordy was mateloos populair en vond dat hij alles kon zeggen en doen in de klas. Talloze keren werd hij eruit gestuurd en op een gegeven moment werd hij zelfs geschorst omdat hij weer op het schoolplein had zitten blowen.

 

Zijn gedrag ging van kwaad tot erger. Hij werd aangehouden wegens winkeldiefstal en er volgde een HALT-straf. Maar hij was nergens van onder de indruk. Niet van ons, niet van de leerplichtambtenaar en ook niet van de politie. Godzijdank waren zijn zussen al het huis uit toen de ruzies grimmiger werden en hij steeds vaker na een discussie verdween.

 

De eerste keer dat Jordy ‘s nachts niet thuiskwam waren we in alle staten. Mijn man en ik reden uren door de stad in de hoop hem te vinden. Maar toen hij vaker zonder iets te zeggen met zijn rugzak op zijn scooter vertrok vonden we het eigenlijk wel best. Even geen onrust meer en hij zou zich wel redden, we draaiden de voordeur dan maar gewoon op slot en gingen slapen.

 

Keer op keer probeerden mijn man en ik een redelijk gesprek met hem te voeren. Om hem toch te bewegen weer naar school te gaan of om werk te zoeken. Er zijn zoveel vacatures, ook voor jongens van twintig die geen diploma hebben, maar hij vertikt het gewoon. Liever ligt hij tot ver in de middag in zijn bed en is tot diep in de nacht weg met voor ons onbekende mensen. Hoe hij aan geld komt is ons ook een raadsel want van ons krijgt hij niets meer.

 

Gisteravond vroeg ik na het eten of hij de borden even in de vaatwasser wilde zetten. We hadden al zwijgend met z’n drieën aan tafel gezeten en dat werkte al enorm op mijn zenuwen. Maar toen hij zonder iets te zeggen naar de gang liep om zijn jas te pakken knapte er iets bij me. Ik vroeg hem nogmaals met harde stem om de borden in de vaatwasser te zetten maar hij bleef me negeren. Schreeuwend ben ik voor hem gaan staan en gooide al mijn frustratie eruit, ik wilde hem bijna slaan om tot hem door te dringen.

 

Dat ik het zat was, dat ik niet meer bereid was om als een vervelende huisgenoot behandeld te worden en dat het hoog tijd werd dat hij uit huis gaat. Nu meende ik wat ik zei. Per 1 september moet hij of weer ergens op school zitten of hij moet het huis uit en zijn eigen boontje maar eens gaan doppen. Het kan toch niet zo zijn dat zijn vader en ik hard werken en dat hij komt en gaat wanneer het hem uitkomt., in huis werkelijk geen poot uitsteekt, ruzie met ons zoekt en zich alleen maar bezighoudt met louche zaakjes en vage vrienden?

Het jongetje waar we ooit zo gek op waren is veranderd in een verschrikkelijke jonge man. Soms vraag ik me af of ik nog wel van hem kan houden, en dat ik dat zo voel doet me eigenlijk nog het meeste verdriet.’