Doe mij zulke vaders
Al nam maar de helft van de vaders in de mensenwereld een voorbeeld aan de African jacana.
Ik heb een zwak voor deze vogel, die op hoge poten over het water lijkt te lopen. In de volksmond heet hij daarom ‘the Jesus bird’.
Ik werd er altijd blij van als we er weer eentje zagen, tijdens onze ontdekkingstochten in South Luangwa, twee uur rijden bij ons vandaan in Zambia. Als Man op vrijdagmiddag zei: ‘zullen we naar South Luangwa…’ dan gooide ik de tassen meteen in de auto. Twee dagen daar zijn voelde als een lange vakantie. Als we uitstapten bij ons onderkomen snoof ik de kruidige geuren op, luisterde naar de geluiden in de bush en kwam thuis, zo voelde dat. Waarschijnlijk ben ik in een vorig leven juist daar een dier geweest en in een volgend leven wil ik beslist terug. Maar dat is niet helemaal realistisch, want ik ga er niet over. Terug naar de African jacana, en in het bijzonder naar het mannetje.
Hij bouwt een nest, op het groen dat in de rivier of in een moeras drijft. Hij niet alleen, dat doen zijn collega’s ook. Je zou wel gek zijn, als vrouw, om niet te vallen voor een man die een huis voor jou en je aanstaande kinderen bouwt. Maar die jacanavrouwen hebben een hoog slettebakgehalte. Zij vliegen van nest naar nest, paren met meerdere mannen en als de eieren gelegd zijn, smeren ze ‘m weer. Aju paraplu, op zoek naar het volgende nest. Wie broedt de kindjes uit? Die vrouwen zijn daar niet van. Als de legklus is geklaard gaan ze wat voor zichzelf doen. De mannen broeden de kindjes uit, voeden ze op en beschermen ze. Voor de vrouwenrol valt heus wel wat te zeggen. Een Dolle Mina avant la lettre, want zij is niet alleen baas over haar eigen buik, maar ook over alle aanstaande vaders in de jacanawereld. Ik dacht aanvankelijk: egoïstische troela, zo kan ik het ook! Maar zo kan ik het helemaal niet! Er moet een evolutionaire reden voor zijn, opperde een vriend die thuis is in de biologie. Je soort veiligstellen zonder dat je er zelf veel voor hoeft te doen? Alleen paren, het ei werpen en wegwezen? Dan word je een soort vrouwelijke Karbaat. Je herkent je eigen kinderen niet als je ze op straat of, in het geval van de jacana’s, op leliebladeren tegenkomt. Die kindjes zijn prachtig. Ze hebben lange, bijna doorzichtige pootjes met grote voeten, waarmee ze moeiteloos over de leliebladeren en ander groen lopen. Dreigt er gevaar, dan mogen ze bij Daddy Longlegs onder de vleugels. Daardoor lijkt het net alsof Daddy een vogel is met acht poten. Soms gaan ze een tripje maken en liften ze mee op de brede rug van een nijlpaard. Veilig openbaar vervoer, want een krokodil maakt liever geen ruzie met een volwassen nijlpaard. En als ik daar zo zat hè, op de grond, op bezoek bij de dieren, dan dacht ik: op deze plek wil ik altijd blijven. Pech… mijn kinderen en kleinkinderen wonen daar niet. En ik ben geen moederjacana, die haar kroost in de steek laat. Maar dat heimweegolfje blijft.