DNA Onbekend

Ik kijk altijd graag naar DNA Onbekend en Spoorloos. Programma’s waarin wordt bekeken of iemand een DNA-match heeft met vermoedelijke familieleden.

 

 

Zo zijn er vaak mensen die denken broer en zus te zijn, zonder dat ze uit dezelfde familie komen. Of ze denken juist géén broer en zus te zijn, terwijl ze wel in hetzelfde gezin opgroeiden. En mensen die vermoeden dat hun vader hun vader niet is, of zelfs hun moeder hun moeder niet, kunnen mij ook ontzettend raken.

 

En waarom ik er graag naar kijk? Ik weet het eigenlijk niet. Want ik zit tegelijkertijd te denken: waarom wil je dit op tv onderzoeken? Waarom zoek je zoiets niet gewoon voor jezelf uit, in plaats van het te delen met heel Nederland? Wat veroorzaakt zo’n testje misschien in je familie? Of alleen jouw vermoeden al?

 

Maar ik hoor dan te vaak schrijnende verhalen van mensen die al jaren kampen met die ene vraag. Die al honderden keren op onderzoek uitgingen in de familie, maar nooit antwoord hebben gekregen. Of erger: die tussen neus en lippen door iets toegeworpen kregen waar ze niets mee konden. Waarover ze nooit iets hebben durven vragen aan hun ouders, of botweg geen antwoord op kregen als ze dat wél deden. Dus ik begrijp wel dat je dat op een goed moment zat bent en de waarheid wilt weten.

 

Zo heb ik altijd gedroomd dat eigenlijk iemand anders mijn vader zou zijn. Een prins of zo. Té leuk, toch? Maar ik lijk helaas erg veel op mijn familieleden.  

 

Ja, niet op dat ene nichtje dat mij midden op straat een groot familiegeheim verklapte hoor. Op haar lijk ik helemaal niet. We waren nog kinderen, en zij dacht dat ze door mij bewonderd zou worden, omdat zij een nieuwtje had dat ik nog niet kende. Iets wat zij had opgevangen van haar ouders. Maar ik heb dus met die mededeling de rest van mijn kindertijd geworsteld. Ik durfde thuis niks te vragen, omdat het mijn ouders betrof, en mijn nichtje had me nog wel even snel op het hart gedrukt dat ook vooral niet te doen, voordat ze weer snel bij haar moeder in de auto sprong.

 

En daar stond ik dan. Een jaar of elf en reuze loyaal. Maar ík kon thuis de foto’s er nog bij pakken en mezelf een beetje geruststellen. Of juist niet, dat laat ik hier maar in het midden. Maar dat gaat voor de toekomstige generaties alweer een stuk lastiger worden.

 

Want stel nou dat jij je jukbeenderen wilt vergelijken met die van je moeder, maar zij heeft ze laten opvullen? En mijn ogenleden hangen net zo vrolijk als die van mijn lievelingstante deden, maar wat nou als zij ze hadden laten wegsnijden en zo’n eeuwig verbaasde blik hadden gecreëerd? Dan had ik geen enkel aanknopingspunt meer gehad.

 

En ik heb ook nooit hoeven twijfelen omdat ik bijvoorbeeld bij het zien van de foto’s dacht dat tante Truus oorspronkelijk uit Suriname kwam. Door die prachtige bruine huidskleur die zij had, of door die mooie volle lippen. Terwijl dat eigenlijk gewoon bij de zonnebankstudio en de lipfillerkliniek vandaan kwam. ‘Gelukkig hebben we de foto’s nog’, daar hebben toekomstige twijfelaars straks dus niks meer aan.

 

Maar dat neemt niet weg dat ik bij het zien van Jan Terlouw of Paul van Vliet nog steeds vaak denk: ik wou dat een van díe heren mijn vader was geweest. Ik denk dat ik dan een heel veilige, en liefdevolle, jeugd had beleefd.

 

Maar ja… ik heb geen enkel aanknopingspunt om te denken dat mijn moeder ooit bij hen in de buurt is geweest. Dus helaas. Een DNA-testje heeft in mijn geval niet zoveel zin, en ik zal het moeten doen met de mensen die dat op tv wél durven uitzoeken.

 

En zij hebben soms mazzel, en dan komen hun wensen uit. Gewoon op televisie.

 

En soms ook niet.

 

Net als in het echte leven.

 

 

 

Door: Tineke

Tineke is schrijfster van de boeken “Toch?” en “Stof Genoeg” en ze blogt ook zo nu en dan. Ze woont op het platteland met één (leuke) man, twee (lieve) kinderen, drie (onbespeelde) muziekinstrumenten, vier (wisselende) mantelzorgprojecten, een (bijna) vijfde boek, haar zesde (luie) kat, en (dus) ongeveer zeven muizen.

Afbeelding van Tineke