En natuurlijk weet ze dat ze zijn aanstaande vrouw zou moeten waarschuwen.

 

‘Vreemdgaan zit in de man, zei mijn vader al altijd. En dat gaat er ook niet meer uit. Ik was dus gewaarschuwd. Alleen deed ik er geen moer mee. Ik trouwde met een vreemdganger en kreeg zijn zoon, die wat dat betreft het evenbeeld van zijn vader is. En nu gaat dat evenbeeld trouwen. Met een meisje, zo lief en naïef, dat hij haar niet verdient en zij stukken beter. Het is al een paar jaar gaande tussen die twee. Even, maar dan ook maar heel even, had ik de illusie dat dit meisje hem op het goede pad zou helpen. Dat zij speciaal genoeg was om haar trouw te zijn.’

 

‘Ik heb er een neus voor ontwikkeld, ben ik bang. Want toen ik net getrouwd was, had ik geen enkel idee. Als hij zei dat hij moest overwerken, hield ik met liefde het eten voor hem warm. Als hij zei dat hij pech met zijn auto had gehad, geloofde ik hem blind. Welbeschouwd kon hij me elke smoes verkopen. Totdat ik dat briefje in zijn broekzak vond. Dat briefje dat daar natuurlijk heus niet per ongeluk terecht was gekomen, maar bewust. Met een vooropgezet plan.’

 

‘Zeg me dat dit niet waar is, jammerde ik. Hij zei dat het niet waar was. Ontkende in alle toonaarden. Ik wilde hem geloven. Dus besloot ik dat het niet waar was. Heel even kon ik gerust zijn. Maar met de onschuld was het gedaan. Na dat briefje was ik ronduit wantrouwend. Volgens hem ‘zag ik spoken’. Ikzelf wist wel beter. Ik had mijn lesje wel geleerd.’

 

‘En zo kon het gebeuren dat mijn zoon met een meisje thuiskwam dat net zo onschuldig en goedgelovig is als ik destijds was. En dat ik heel even wilde geloven dat dat spreekwoord van de appel en de boom flauwekul is. Dat dit meisje sterk genoeg was om het van-vader-op-zoon-patroon te doorbreken. En het erge is dat ik er geen briefje voor nodig had om te weten dat het mis was. Het was alsof ik het rook. En dat, toen ik mijn zoon ermee confronteerde hij, net als zijn vader destijds, in alle toonaarden ontkende.’

 

‘En ja. Ik weet dat ik zijn meisje zou moeten inseinen. Ik zou moeten zeggen dat ze heel hard weg moet rennen voordat het te laat is. Maar ik doe het niet. Ik vind haar lief en ik vind niet dat zij hetzelfde lot verdient als ik. In tegendeel zelfs. Maar ik zeg niets en doe niets. Ik laat haar met open ogen in dezelfde val lopen waar ik destijds in liep.’

 

Babettes naam is vanwege privacy gefingeerd. Haar echte naam is bekend bij de redactie.

 

Moet jou ook iets van het hart en wil je dat (anoniem) met ons delen? Stuur dan een mail naar info@franska.nl onder vermelding van ‘Dit moet ik even kwijt’.