‘Hij vermoordt me. Laat me erin. Hij vermoordt me.’
‘We wisten niet precies waar we van wakker werden, maar wel dat het midden in de nacht was en dat dit niet oké was. Mijn man racete naar beneden om de voordeur open te doen. Ik hoorde haar gillen: ‘Hij vermoordt me. Laat me erin. Hij vermoordt me.’ Ik wist al meteen dat zij het was, mijn vriendin sinds jaar en dag. Onze kinderen zaten samen op de kleuterschool, zo ver gingen ‘wij’ terug. Je zou denken dat ik ook naar beneden vloog. Maar wat ik deed, was met tegenzin opstaan. Want mijn vriendin-sinds-jaar-en-dag was zichzelf niet meer en dat was ze al best lang niet meer.
Haar man stond achter haar voor onze deur en probeerde met man en macht om haar te kalmeren, maar helemaal stevig op zijn benen stond hijzelf ook niet. ‘Gezopen,’ fluisterde mijn man, ‘kom, ga jij nou naar huis, dan blijft zij even bij ons en dan praten we morgen weer verder.’ Mijn man moest het nog een paar keer herhalen voordat het tot hem doordrong. Naast ons ging een slaapkamerraam open en aan de overkant werd het licht in de huiskamer aangeknipt. Het was nog even aanmodderen om hem zover te krijgen om rechtsomkeer te maken en haar zonder verder al te veel gillen mee naar binnen te nemen.
Wat moest ik met haar aan? Het enige wat zij deed was zichzelf herhalen. Steeds maar weer diezelfde onsamenhangende woordenbrij. Ik vroeg haar wat ze gebruikt had, maar ze ontkende. Nooit gebruikte ze ook maar iets, moest ik weten. ‘Begin jij nu ook al?’ riep ze. En dan weer dat ‘hij haar wilde vermoorden’. Ik zei dat ze moest proberen om even te slapen. De rest van de nacht zat ik op. Te luisteren naar haar woordenbrij en te bedenken wat ik zou doen als het straks licht werd en de dag eindelijk was begonnen.
Het had een hele poos geduurd voordat ik erachter was wat ze gebruikte omdat ik het niet herkende. Met cocaïne heb ik namelijk geen ervaring, godzijdank. Ze gebruikte grof en dat had haar grof onbetrouwbaar en grillig gemaakt. Eén keer was ze bereid erover praten. Eén moment van openhartigheid waarin ze uitlegde dat ze er bergen heerlijke energie van kreeg en dat het de honger stilde. Toen ik tegen haar zei dat dit spul haar kapot maakte, hield haar openhartigheid op en zei ze dat ik er ‘helemaal niets van snapte’ en ook niet van haar.
De volgende dag bracht ik haar thuis, terug naar haar man. Ik zei dat ze er bij ons pas weer in kwam als ze was afgekickt. Ze zei dat ik moest opflikkeren en dat ze helemaal niet verslaafd was en dat ze daarom ook niet af hoefde te kicken. Sinds die keer zag ik haar niet meer terug. Zelf nam ik ook geen contact meer op. Geen zin of zinloos? Daar ben ik niet helemaal uit.’
Marions naam is vanwege privacy gefingeerd.
Haar echte naam is bekend bij de redactie.
Moet jou ook iets van het hart en wil je dat (anoniem) met ons delen?
Stuur dan een mail naar info@franska.nl onder vermelding van ‘Dit moet ik even kwijt’.