‘Toch had mijn man hem beter geen NSB’er kunnen noemen.’

 

 

‘Een paar jaar geleden bouwde onze buurman een serre aan zijn huis. We gingen destijds best leuk met elkaar om en werden uitgenodigd om de aanbouw te komen bekijken. Hartstikke mooi vonden wij ‘m! Als we zelf de financiële middelen zouden hebben, hadden we meteen hetzelfde gedaan, maar wij moesten er nog even voor sparen. Als we zover waren, moesten we maar langskomen, zei de buurman nog. Dan konden we zijn tekeningen gebruiken voor onze aannemer. Maar toen wij hem daarop een paar maanden geleden aanspraken maakte hij opeens omtrekkende bewegingen. Hij moest de tekeningen opzoeken, die zaten waarschijnlijk ergens in een doos, en als hij tijd zou hebben meldde hij zich wel. Waarna het stil werd en hij ons zelfs uit de weg leek te gaan.

 

We besloten het erbij te laten en gingen op zoek naar een aannemer die ook de tekeningen zou verzorgen. Toen die aan het opmeten was zagen we de buurvrouw achter het raam van haar slaapkamer staan, maar zodra we naar haar opkeken trok zij zich terug. Niet leuk, nee. Want wat was daar in vredesnaam aan de hand? Een week na dat voorval werd er opeens aangebeld door de buurman van de andere kant. Hij had gehoord dat wij een serre aan wilden bouwen, zei hij. Het geval wilde echter dat hij bang was dat er daardoor minder licht in zijn woonkamer zou vallen.

 

Mijn man ontplofte toen hij het hoorde en stoof meteen naar de buurman van de serre. Had die het echt nodig gevonden om achter onze rug om te gaan stoken bij onze andere buren? Hadden wij hem een strobreed in de weg gelegd toen hij zijn serre aan ging bouwen? Wat was zijn probleem opeens? Was dit misgunnen? Jaloezie? De buurman reageerde amper op mijn man, stond er een beetje bij te grijnzen en onthield zich van commentaar.

 

‘Jij vuile NSB’er,’ hoorde ik mijn man bulderen. Ik schrok daar wel van. Dit zijn nou niet echt teksten om de gemoederen mee te sussen.

 

Onze serre is er inmiddels. Want onze andere buren konden absoluut niet hard maken dat er sprake van enige lichtreductie zou zijn en hadden dus geen poot om op te staan. Maar in een rijtjeshuis wonen met bonje met allebei je buren, dat gaat mij niet in de koude kleren zitten. Als het straks weer zomer is en iedereen in de tuin zit, voel ik mij niet eens meer vrij om een gesprek met mijn man te hebben. We hebben overigens nog wel even getwijfeld over het al dan niet aanbouwen van de serre en toen besloten dat dat geen enkel verschil zou maken voor de verhoudingen. Die waren namelijk toch al verstoord. En hoewel ik schrok toen ik mijn man het woord NSB’er hoorde gebruiken – en ik niet de illusie heb dat dit de verhoudingen ten goede is gekomen – was daar op zich geen woord van gelogen. Want een verrader is onze buurman absoluut.’

 

Paula’s naam is vanwege privacy gefingeerd. Haar echte naam is bekend bij de redactie.

 

Moet jou ook iets van het hart en wil je dat (anoniem) met ons delen? Stuur dan een mail naar info@franska.nl onder vermelding van ‘Dit moet ik even kwijt’.