Dingen uitlenen die je nooit meer terugziet…

 

Dat vindt Tineke wel een dingetje. Wel helemaal als zij er grote kosten aan overhoudt. Wanneer stop je er dan mee?

 

 

Ken je ze nog? De sigarettenbietsers van vroeger? In de tijd dat we allemaal nog rookten, was het niet het roken zélf dat asociaal was, alleen het bietsen van die sigaretten viel toen onder “niet gewenst gedrag”. Er waren veel mensen die zelf nooit een pakje kochten, maar altijd bij anderen om een sigaretje vroegen. Ze hadden ze vergeten, was dan het excuus. Of ze waren eigenlijk al gestopt. En heel af en toe rookten ze er dan nog eentje, maar alleen in het weekend.

 

‘O, dan spreek ik je zeker altijd in het weekend’, probeerde ik nog weleens. Maar dat kwartje viel nooit. En eigenlijk was dat ook al het bewijs dat roken niet goed is voor je hersens. Ikzelf bleef maar betalen om anderen ook ziek te maken, en zij hadden niet in de gaten dat het best wel raar was om een ander te laten dokken voor iets waar zijzelf aan verslaafd waren. Ik ben dan ook blij dat ik van die rare gewoonte af ben. Het heeft wat moeite gekost, maar het kon dus toch!

 

Al kom je evengoed nooit af van mensen die altijd maar van anderen profiteren hoor. Ik woonde heel lang in een gat waar geen winkels waren, en als je dan naar de supermarkt ging, dan vroeg je dus aan je vriendin die in hetzelfde gat woonde of zij nog iets nodig had. En de mijne had altijd wel een pak melk, koffie, of toiletpapier vergeten. En dat nam je dan natuurlijk mee!

 

Alleen kreeg je er nooit geld voor. En ook dat ging me op den duur storen. Ik deel heel graag uit, maar dan wel alleen als ik daartoe zelf besluit. Toch ging ik over die lullige bedragen maar niet lopen zeuren, en liet ik het altijd maar zo. Maar alles bij elkaar is het waarschijnlijk een leuk etentje geweest dat ik nooit meer heb teruggezien.

 

Zo ging het trouwens ook altijd achter de coulissen van het toneel waar ik een tijdje heb meegelopen. Je leent eens wat kledingstukken uit, of je strijkt en verstelt eens iets voor een ander. Je hangt het dan keurig op een hangertje op het rekje van de betreffende rolvertolker, en je krijgt je kledingstuk daarna wel terug – of een dikke knuffel voor de reparatie die je hebt verricht – maar je hangertjes… ?? … die eindigden op een of andere manier altijd bij de ander in de kast.

 

Toch kon ik daar allemaal wel mee leven. Over een paar hangertjes ga je ook niet lopen zeiken. Maar alles bij elkaar…

 

Alleen nu is er weer een nieuw fenomeen: het opladen van de elektrische auto!

 

Heel veel visite komt tegenwoordig met een stekkerauto, en die moeten dan allemaal even bij jou aan het stopcontact, want anders kunnen ze niet meer terug.  Maar als je al die stroombeurten bij elkaar optelt is de winst van mijn zonnepanelen wel weer weg, denk ik. Dat verdwijnt hier als sneeuw voor de zon, zeg maar.

 

Dus ik worstel nu eerlijk gezegd wel een beetje. Hoe ver laat ik dit nu weer gaan? Ga ik nou een potje neerzetten bij dat stopcontact, of ben ik dan niet meer gastvrij? Oftewel: wanneer roep je zoiets nou een keer een halt toe? Wat vind jij?

 

 

Door: Tineke

Tineke is schrijfster van de boeken “Toch?” en “Stof Genoeg” en ze blogt ook zo nu en dan. Ze woont op het platteland met één (leuke) man, twee (lieve) kinderen, drie (onbespeelde) muziekinstrumenten, vier (wisselende) mantelzorgprojecten, een (bijna) vijfde boek, haar zesde (luie) kat, en (dus) ongeveer zeven muizen.

Afbeelding van Tineke