Die onvergetelijke leraar

esther goedegebuure

 

Om mijn vorige column via mijn eigen Instagramstories een beetje extra podium te geven had ik de link geplaatst, met daarbij de hartenkreet dat mijn stukje behalve een ode aan de klassieker De Aanslag ook een eerbetoon was aan die ene leraar die het verschil kan maken.

 

 

 

Die docent voor wiens compliment je het vuur uit je sloffen loopt. In mijn geval was dat een uitzonderlijk gepassioneerde leraar Nederlands. Zo’n vedette, die de liefde voor lezen weet aan te wakkeren, had ik mijn eigen kinderen graag gegund.

 

Ik kreeg enthousiaste reacties op mijn bijschrift van vrouwen én mannen die me hun favoriete leraar noemden die ooit een vlammetje in hen hadden weten te ontsteken. Er was zelfs iemand bij die zijn economie-2-docent roemde. Hoe bestaat het, dacht ik, dat je geestdrift in je los voelt barsten voor economie 2? Maar dat zal alles met mij te maken hebben en mijn matige aanleg voor bèta- en gammavakken, niet met de sympathieke man die mij een reactie stuurde en ook helemaal niet met de docent in kwestie, die toevalligerwijs ook nog eens de oom van mijn echtgenoot bleek te zijn! De wereld is behalve klein bij tijd en wijle ook nog behoorlijk lief en knus, bleek maar weer eens.

 

‘Leeft je leraar Nederlands nog?’, vroeg mijn vriendin May-Britt in een reactie. Dat was een goeie vraag. Een beetje onderzoek leverde hier geen uitsluitsel over. Wel vond ik een oud nieuwsbericht uit een regionale krant waarin naar aanleiding van zijn pensioen de loftrompet over hem gestoken werd. Ook las ik een artikel met een kop waarin zijn naam werd geplakt aan het woord ‘onvergetelijk’. Hij was blijkbaar in een boek opgenomen waar bekende Nederlanders hun docenten hadden gelauwerd die op hen een onuitwisbare indruk hadden gemaakt. In dat artikel werden anekdotes aangehaald over mijn leraar die van ver voor mijn tijd maar wel herkenbaar waren. Hij was voor velen die docent geweest door wie je gezien wilde worden.

 

Omdat ik een jaartje was blijven zitten, bracht ik zeven jaar door op die school die niet bekend stond als trekpleister voor cool kids. Ik had er vaak rondgelopen met gebogen hoofd, topzwaar van puberproblemen, en als ik niet uit elkaar viel van verveling was ik wel mentaal afwezig omdat ik droomde van een groots en meeslepend leven elders.

 

Opgelucht en bevrijd was ik toen ik mijn diploma haalde maar vanaf hetzelfde moment ook bewust van de diepe sporen die deze periode in me had achtergelaten.

 

Onlangs berichtte De Volkskrant weer eens dat er een schreeuwend tekort blijft aan leraren. Vooral aan leraren Nederlands. ‘Is het niks voor jou?’, vroeg mijn man mij, het artikel onder m’n snufferd schuivend.

 

Hij kent die paar belangrijke vriendschappen van me, die ik heb gemaakt op die school. Hij weet van de herinneringen die ik koester. Als leraar kun je onderdeel zijn van die periode die zo vormend kan zijn voor jonge mensen. Maar dat geen hond meer leraar Nederlands wil worden, verbaast me niet. Het vak is oersaai geworden door de focus op dat bloedeloze begrijpend lezen en die gortdroge grammatica. Literatuur vormt nog maar 15 procent van het lesprogramma. Dus nee, ik heb geen trek me op te offeren en zie geen kans dat vak weer een beetje sexy te maken, hoe nobel de taak ook.

 

Op de vraag van May-Britt kwam via een oud-klasgenoot, ook een fan van de leraar, het verlossende antwoord. Zij was nog niet zo lang geleden langs zijn huis gelopen en had hem achter het raam zien zitten. Dus ja, hij leefde nog. Hopelijk slijt hij zijn oude dag met het lezen van goeie boeken en het vertellen van mooie verhalen aan zijn kleinkinderen. En hopelijk stemt het hem niet al te droevig dat hij weinig opvolgers heeft gekregen. Maar voor dat laatste vrees ik het ergste.

 

 

 

Door: Esther Goedegebuure