Michelle boeit het geen donder; die wil alleen joekels van maanstenen kopen want, gniffelt ze als een enge heks, die zijn goed voor de vruchtbaarheid. ‘Rennen, Maarten! Nu!’ roep ik naar het tv-scherm, maar het is te laat: Maarten is met z’n blauwe ogen wijd open in de val gelopen. Het voelt alsof hij droomt, zegt hij. Michelle is ook verliefd, zegt ze, maar tijdens het romantische dinertje kijkt ze steeds weg terwijl hij allemaal heel lieve dingen tegen haar zegt. Ze beslissen heel formeel dat ze nu een stel zijn, en als hij dat wil bezegelen met een kus over de tafel heen, is ze net aan het wegkijken, waardoor hij bijna mis kust.
Boer Jaap
Jaap en Marian moeten romantisch dineren in een prieeltje. Vooral Jaap vindt het allemaal maar onwennig. Marian schiet per ongeluk even in de moederrol als ze voor het proosten zegt dat hij haar wel even moet aankijken a.u.b. De volgende ochtend zitten de geliefden met de lakens tot onder hun oksels in bed heel luid in hun koffiekopjes te roeren. Marian zegt nadrukkelijk dat ze de hele nacht heerlijk heeft geslapen. Als ze elkaar aardbeien gaan voeren, verschuiven de lakens. Ik kijk maar even de andere kant op, want ik wil aardbeien niet voor de rest van mijn leven associëren met de rechtertepel van Jaap.
Na het vistochtje zoekt Jaap een mooie steen voor Marian om mee naar huis te nemen, en uiteraard heeft moeder-de-vrouw daar een heel handig zakje voor bij zich. Als een verstokt ANWB-echtpaar zitten ze daarna op een bankje het lokale banket af te zeiken: ‘Het smaakt toch anders, vind je niet?’ zegt Marian zunig. Tijdens een diner waarbij veel naar buiten wordt gekeken, onderstreept Jaap het gevaar van overhaaste beslissingen want ‘Het is allemaal wel idyllisch hier, maar we moeten wel een beetje nuchter blijven’. En dus gaan ze plastic Vikinghelmen passen, en een ‘his & hers’ Noorse trui kopen. Uitkijkend over het fjord gaat Jaap nog een paar keer flink op de rem staan door te zeggen dat hij het allemaal wel snel vindt gaan, om vervolgens het gaspedaal weer in te stampen met ‘Maar ik heb geen twijfels hoor’. Marian snapt er geen zak meer van.
Boerin Steffi
Steffi en Roel zijn er uit, en ze hebben de cameraploeg overduidelijk niks meer te vertellen. De conversatie van deze aflevering is dus min of meer hetzelfde als vorige week:
Roel: ‘Uiteindelijk komt het altijd goed.’
Steffi: ‘Wat een circus.’
Roel: ‘Ik voel me heel fijn bij jou.’
Steffi: ‘Dat is andersom ook zo.’
Dan gaan ze maar een eindje kanoën – uiteraard worden ze allebei zeiknat, want dat moet bij BZV. Later, als ze ergens op een kade zitten, proberen ze er nog een wezenlijk gesprek uit te persen voor de camera. Steffi moet doen alsof er een probleem is dat hun liefde in de weg kan staan: ze kan niet verder dan vijf kilometer weg uit Boekel omdat ze tachtig paarden heeft. Maar voordat we ons goed en wel hebben kunnen afvragen waarom ze zo moeilijk doen, omdat Roel dan toch gewoon bij haar komt wonen, heeft Roel al gezegd ‘O, nou dan kom ik wel in Boekel wonen want ik ben niet aan m’n dinges gebonden’. Wat hij bedoelt met ‘dinges’ is niet helemaal duidelijk, maar verder is het probleem mooi opgelost.
De volgende ochtend moeten Steffi en Roel zich weer een cameraploeg in de hotelkamer laten welgevallen, maar Steffi gooit het er gewoon op dat ze het eerste uur meestal niet op haar best is, dus ze zegt niks en wacht tot ze weggaan. Helaas heeft de cameraploeg nog niet genoeg materiaal, dus moeten Steffi en Roel decoratief in het gras gaan liggen en met elkaar stoeien. Heel goed lukt dat niet, want Steffi heeft genoeg van dat geïnterview de hele tijd. Ze steekt een strootje tussen haar tanden en mummelt iets over dat Roel wel een makkelijker geval had uit kunnen kiezen, maar dat ze er wel blij mee is. Dan haalt ze haar schouders nog een keer op, mept een vlieg dood, en peutert wat opgedroogde gel uit Roels haar. Fotogenieker wordt het niet vandaag.