‘Mijn moeder waarschuwde me hier al voor. Dat het voor sommige mensen niet slecht genoeg met je kan gaan.’

 

Anna Maria is 47, moeder van een dochter van veertien en ze woont in de Randstad. Na twintig jaar strandt haar huwelijk. Op deze plek deelt ze wekelijks haar ervaringen.

 

‘Geloof maar niet dat het hiermee nu afgelopen is’, zegt ze. Ik ben enthousiast – waarschijnlijk iets té enthousiast – over het huis dat op het punt staat mijn huis te worden, want de deal is bijna rond. Ik praat snel en veel. Zeg dat dit precies is wat ik nodig had – eindelijk een nieuw begin – een leven voor mezelf – een plek waar niemand me meer lastig kan vallen – alles achter me kunnen laten – ik ben er klaar mee ook – tijd voor iets nieuws – echt klaar ermee en ik maak mijn klaar-ermee-armgebaar en lach, ook net íets te hard.

 

‘Voor elk jaar dat je samen bent geweest staat een half jaar’, zegt ze. Ik kijk haar aan. Snap niet goed wat ze bedoelt. ‘Als je tien jaar samen was duurt het vijf jaar om over de scheiding heen te komen.’ Ik zeg dat ik daar echt geen zin in heb en dat ik dat echt niet van plan ben. ‘Dat nooit’, zeg ik. Dit huis, als dat doorgaat – en waarom zou het niet doorgaan? – maakt dat alles anders wordt. Makkelijker. Leuker. Klaar ermee. En dan vraagt ze of ik dat huis eigenlijk wel betalen kan. Of het niet beter is om iets af te wachten dat goedkoper is. Misschien toch ook een andere buurt? Een andere buurt kan toch ook heel leuk zijn? Ik hoef toch niet koste wat het kost hier te blijven? Mijn dochter went heus ook wel, zegt ze. Ook als ze naar een andere school zou moeten. Dus wat haar betreft hoef ik toch ook niet vast te houden aan ‘dit allemaal’, vindt ze. Mijn enthousiasme zakt tot onder nul en het snelle praten stokt. Het dringt maar heel langzaam tot me door.

 

Het zal toch niet? Afgunst, zou het dat echt zijn? Zou het echt zo zijn dat ze het me niet gunt? Mijn moeder waarschuwde me hiervoor toen ik nog maar net alleen was. Dat het voor sommige mensen niet slecht genoeg met je kan gaan. Dat jouw sores hen afleidt van hun eigen sores en dat ze dankzij jouw ellende even niet aan zichzelf toe hoeven te komen. Ik nam haar dat niet in dank af toen, mijn moeder. Was er zelfs een beetje boos over. Alsof ik er iets aan had om dit te horen, vroeg ik haar toen.

 

Ik kijk haar aan, deze vriendin, en ik maak weer mijn klaar-ermee-armgebaar: ander onderwerp graag.’

 

Benieuwd naar hoe het begon? Lees het hier