‘‘Hij weet precies hoe hij onder je huid moet kruipen hè?’ Ze vroeg of ze moest komen toen ik haar belde, huilend.

 

 

Ik zei dat dat absoluut niet nodig was. ‘Wel fijn als ik kom?’ had ze gevraagd. Wel fijn, ja. Heel. Want ik voel me in een hoekje gedreven en dat is precies waar hij, de kok, op uit was, zegt ze.

 

Ze vertelt over de keer dat ze in zijn bijzijn tegen een vriendin had gezegd dat hij van overdrijven houdt – wat overigens nogal een understatement is voor een pathologische leugenaar. ‘‘Hij houdt nu eenmaal van overdrijven’ zei ik en ik zei het lachend. Eerst lachte hij nog mee. En toen kickte het er blijkbaar in en speelde zijn ego op.’ Hij was met een ruk van zijn stoel opgesprongen, had zich voorovergebogen tot vlak voor haar gezicht en toen gebruld – en zelfs ik kan dit schouwspel inmiddels uittekenen – dat hij zich door niemand, en al zeker niet door zo’n stomme trut als zij, belachelijk liet maken. En weg was hij. Ze was zo van slag geweest dat ze had besloten om niet naar huis te gaan die nacht. Na middernacht was het bellen begonnen. Elk kwartier had hij haar gebeld. Elk kwartier had ze hem genegeerd – een koekje van eigen deeg waar ze eerst smakelijk van gesmuld had. Maar tegen de ochtend was ze onrustig geworden en toch maar huiswaarts gegaan. Ze had een leeg huis aangetroffen en hoewel ze het niet wilde kon ze het niet laten en begon zij hem te bellen. Natuurlijk nam hij niet op. Ook niet halverwege de volgende dag en ook niet een dag later. ‘Spoorloos!’

 

Vijf hele dagen was hij van de radar geweest. Ze is er nooit achter gekomen waar hij precies heeft uitgehangen, maar een week later had ze zijn telefoon te pakken gekregen toen hij sliep. Een vriendin van hem had hem een appje gestuurd om te bedanken voor het heerlijke golfuitje. Ze had het supergezellig gevonden en dat eten, hoe geweldig lekker was dat wel niet geweest zeg, dat was echt niet nodig geweest, had ze ook nog geappt.

 

‘Ik denk dat dat ongeveer het moment was dat de maat vol was’, zegt ze. Ze haalt diep adem en vraagt of ik nog wat te drinken voor haar heb. ‘Ik heb hem wakker geramd en die avond was ik degene die het op een schreeuwen zette. Ik vroeg hem of hij het gezellig had gehad met zijn vriendin en of hij de bankrekening wel eerst even had gecheckt voordat hij weer eens de sinterklaas ging uithangen.’ De financiële puinhoop was niet te overzien geweest en als haar ouders haar niet een fors voorschot op haar erfenis hadden kunnen geven, dan had ze nu in het gunstigste geval met haar dochter in een sociale huurwoning gezeten.’

 

Anna Maria is 49, moeder van een dochter van zestien en ze woont in de Randstad. Na twintig jaar strandde haar huwelijk. Op deze plek deelt ze wekelijks haar ervaringen – ook nu het daten weer begonnen is.