De zeven voordelen van het leven à la campagne

 

Voilà, een markt is pas een markt als er een kraam met gegrilde kippen is

 

De was doen is altijd feest

Grote wasjes, kleine wasjes, het maakt niet uit, ik doe ze allemaal met een grote glimlach op mijn gezicht. Gelukkig maar, want ik doe er makkelijk twee per dag. Wat er zo leuk is aan elke dag wassen? Het drogen. Ik hang de was aan de niet helemaal strakke waslijn, die beweegt een beetje in de wind en tegen de tijd dat ik de laatste theedoeken heb opgehangen, is het T-shirt dat ik als eerste ophing alweer droog. Dekbedovertrekken drogen kreukloos op aan de lijn, ook weleens fijn. Aan de waslijn herken je ook de bewoners hier in de omgeving: een doorgezakte lijn met een blauwe overall en van die ouderwetse, grote mannenonderbroeken? Dat is waarschijnlijk een boer die alleen woont. Hangen er vooral badhanddoeken, zwembroeken en bikini’s, dan weet je: dat zijn vakantiegangers.

 

Dorpsfeesten

Wat mij betreft een van de beste Franse tradities: het dorpsfeest. Dit vindt meestal plaats in de zomermaanden, met alle dorpelingen en verder iedereen die het leuk vindt om aan de lange tafels aan te schuiven. Om de meter staat een naamloze fles landwijn, maar er is ook altijd wel een kraam met bier en flessen wijn met wel een serieus etiket. In het ene dorp bereiden de dorpelingen zelf het menu, in een ander dorp is er een marché des producteurs waar lokale producenten hun ganzenlever, slakken, eendenborst, geitenkaas, frites of patisserie aanbieden. En met een schiettent voor de oudere jongeren, een bescheiden kermis voor de kleintjes en een feestband voor iedereen van acht tot achtentachtig jaar is het dorpsfeest compleet.

 

Jam maken, krijgen, ruilen…

Iedereen op het platteland heeft wel een pruimenboom, vijgenboom, perenboom, appelboom of kersenboom op zijn land of in de tuin staan. En wat doe je met die oogst? Daar maak je iets lekkers van. Nu is het een soort traditie dat je iets meeneemt wat je zelf gemaakt hebt als je ergens op bezoek gaat. Of je hebt, zoals in ons geval, een lieve oude buurvrouw die je zo nu en dan een nog warm potje met iets lekkers in de hand stopt. Uiteindelijk deelt dus iedereen zijn zelfgemaakte jam, appelmoes of chutney met elkaar en verzamel je ongemerkt een royale hoeveelheid heerlijkheden fait maison.

 

Een rieten mand is een musthave

Alle campagnards doen er boodschappen mee: een rieten mand, liefst met leren hengsels. En ze hebben gelijk, de mand is incroyable. Groot, soepel, duurzaam, flexibel en charmant. Er gaat altijd meer in dan je denkt: de kilo sinaasappels en het pond uien gaan onderin, de verse vis, de eieren en de geurige kaasjes gaan er bovenop. Steek er nog twee stengels prei bij en zo’n rieten mand krijgt bijna iets poëtisch. Zelfs een saaie man kan met de juiste mand iets avontuurlijks krijgen. Le panier is ook superhandig voor een dagje strand: het zand valt er altijd vanzelf weer uit. En een oude rieten mand die nonchalant aan een kapstok niks hangt te doen is de droom van elke stylist.

 

De markt: gegrilde kip en bijpraten

Natuurlijk staan er een slager, een paar groenteboeren, iemand met kaas van eigen schapen, soms zelfs een goede viskraam. Maar een markt is pas een markt als er een kraam met gegrilde kippen is. Zo’n gegrilde kip-van-de-boerderij-aan-het-spit is het allerbeste excuus om een dag niet zelf te koken en wel thuis te eten; sla en brood erbij en kluiven maar! Zit de kip eenmaal in de mand, dan is het tijd voor een praatje met bekenden. Je woont nu eenmaal best een eindje bij elkaar vandaan, je hebt het druk met gasten en van alles en nog wat, dus bijpraten doe je daar waar je elkaar sowieso het liefste ziet: op het terras van de markt, met een glas van het een of ander erbij.

 

Geen sportschool!

Jezelf schuldig voelen omdat je alweer niet naar de sportschool bent geweest, is er à la campagne niet bij. Je komt namelijk toch wel aan je exercices de sport. ’s Ochtends, voordat het te warm wordt, ga je aan de wandel: heuvel op, heuvel af, dwars door weilanden en bossen, via een paar gehuchten langs een vervallen boerderij met koeien en kippen en soms een oude, uit routine blaffende hond. Je denkt na of je denkt aan helemaal niets, je ruikt, je kijkt en je geniet. Wat wil je nog meer?

 

Het dorpsrestaurant

Als er iets te vieren valt. Of als je met vrienden gaat lunchen. Of als je iets van de couleur locale wilt proeven. Of als je gewoon zin hebt in goed, lekker niks-aan-de-hand-eten en een nooit veranderende, ietwat plakkerige menukaart, geen lullige porties, dan ga je naar het dorpsrestaurant. Het staat waarschijnlijk in geen enkele gids, maar het eten is er prima en de plakken foie gras zijn er minstens vijf keer groter dan in een doorsnee restaurant in Parijs. Incontournable is de steak frites: boeuf d’origine française, geserveerd met een flinke portie huisgemaakte frites waar zo nu en dan nog een schilletje aan zit, met krokante en met zachte stukjes, afgemaakt met grof zeezout. Bon appétit.

 

 

 

 

 

 

 

Door: Redactie Franska.nl

Afbeelding van Redactie Franska.nl