Je hersenen zijn dan dus een beetje in de war en maken geen onderscheid meer tussen de werkelijkheid en zo’n tranen-trekkend reclamefilmpje. Met als gevolg dat dit enorm op je gevoel inspeelt en je heel veel sympathie voor zo’n sneu hondje krijgt. En misschien ook wel meteen een staatslot wil kopen.
‘Ha, kassa!’ denken die handige reclamejongens dus. Maar dat is niet altijd het geval. Paul Zak kwam er na lang onderzoek achter dat het verhaal van de succesvolste commercials steeds volgens dezelfde formule is opgebouwd.
1. Eerst word je verteld wie de hoofdpersonen zijn; Frekkel, een klein en lelijk hondje en zijn baasje, die het niet breed heeft.
2. De spanning van het verhaaltje wordt door een serie van gebeurtenissen opgebouwd; het baasje van hondje Frekkel koopt een staatslot bij de sigarenboer. Het baasje droomt van een toekomst met alleen maar mooie dingen in zijn leven.
3. Dan is er een climax die het noodlot van de hoofdrolspeler verandert; Frekkel denkt dat hij niet meer goed genoeg is voor zijn baasje en loopt verdrietig van huis weg.
4. Vervolgens wordt de plot duidelijk; Frekkels baasje is heel verdrietig en gaat naar hem op zoek.
5. Tot slot, daar is ie dan, de traan; wat een opluchting als Frekkel wordt gevonden en wordt thuisgebracht. De eerlijke vinders mogen het staatslot hebben.
Poeh hé! Van schrik aai ik mijn Takkie nog een beetje extra op zijn koppie en slaak een zucht van verlichting. Morgen niet vergeten om een staatslot te kopen. En een extra lekker kauwbotje voor mijn hond. Stel dat ie wegloopt. Ik moet er niet aan denken…