‘De ruzie van mijn kinderen valt mij zo zwaar’

 

Minkes man, met wie ze een dochter (José) en een zoon (Erik) heeft, is een aantal jaar geleden overleden.

 

Toen haar man nog leefde, waren ze heel gelukkig met z’n vieren. Maar zijn dood heeft alles veranderd, ook de band tussen haar zoon en dochter.

 

‘José en Erik konden het altijd goed met elkaar vinden. José is anderhalf jaar ouder, dus ze schelen niet veel. Vroeger konden ze altijd uren zoet met elkaar spelen. Dat was voor ons ideaal, want ze konden zich prima zelf vermaken. Ook op vakantie hadden we nooit problemen met ze. Zij vermaakten zich overal wel. We boften echt met zulke kids.

 

Zowel mijn man als ik waren heel hecht met ze. Toen mijn man kwam te overlijden, is er iets tussen hen veranderd. Ik denk dat het eraan lag dat ze allebei het enorme verdriet op een andere manier verwerkten. José stortte zich op haar werk en wilde er het liefst niet over praten. Dat deed ze met een psycholoog, want alleen kwam ze er niet uit, merkte ze. Ik respecteerde het dat ze het nog te moeilijk vond om over haar vader te praten en wilde haar daar niet toe dwingen.

 

Erik wilde juist heel graag alles met ons delen. Allebei woonden ze al een tijd op zichzelf, maar in die tijd erna kwamen ze veel bij me over de vloer. Ook een beetje om op mij te passen, denk ik. Vooral Erik is er nog steeds vaak. Hij haalt er veel steun uit om dingen over zijn vader te vragen. Hoe het vroeger tussen hem en mij was, toen we nog geen kinderen hadden. Wat ons eerste afspraakje was. De onzinnige ruzies waar we later om konden lachen. Dat soort dingen.

 

Maar elke keer als José daarbij was, kapte ze het gesprek af. Dit raakte Erik dan weer heel erg, waarna discussies kwamen. Ik probeerde wel te bemiddelen, maar dat lukte ook niet echt. Het is zo lastig als twee kinderen zo verschrikkelijk verschillend omgaan met hetzelfde grote verdriet. Ik vond niet dat ik Erik kon vragen niet meer over zijn vader te praten, maar tegelijkertijd vond ik ook niet dat ik José kwalijk kon nemen dat ze dat niet wilde doen.

 

Daarom stelde ik voor dat ze anders voorlopig maar even apart moesten langskomen, want het was nooit meer gezellig met z’n drieën, terwijl ik apart met ze heel goed kan opschieten. Dat vonden ze allebei best, maar nu vraag ik me af of het wel de goede beslissing was… Ze spreken elkaar inmiddels helemaal niet meer en kunnen ook niet meer met elkaar in een ruimte zijn.

 

Wat als een andere manier van verwerken begon, is uitgemond tot ruzie over letterlijk alles. Ze hebben continu kritiek op elkaars manier van doen. Van beide kanten volledig onterecht, en dat zeg ik dan ook tegen ze. Maar dat willen ze niet horen natuurlijk. En ze willen allebei wel hun ei erover kwijt bij me, ondanks dat ik heb gezegd er niets over te willen horen. Dit is tussen hen twee en ook al ben ik hun moeder, hier wil ik buiten blijven.

 

Wat ik wel heel graag zou willen, is gewoon weer Kerstmis met elkaar vieren bijvoorbeeld. Niet Kerstavond met José en Eerste Kerstdag met Erik. Dat ze allebei op mijn verjaardag komen in plaats van allebei een tijdslot te hebben. Het breekt m’n hart dat mijn kinderen, die altijd zo hecht waren, elkaars bloed nu wel kunnen drinken. En soms denk ik: kan ik hierin dan helemaal niets betekenen?’