Deel 1: De juf vertelt… waarom ik moest staken op 30 januari

 

Vandaag ga ik naar Amsterdam, waar op de Dam het startsein wordt gegeven om met zoveel mogelijk onderwijzend personeel te demonstreren voor verbeteringen in het onderwijs.

 

Op verzoek van May-Britt, een betrokken moeder van mijn school, schrijf ik een verslag over mijn stakingsdag op donderdag 30 januari

 

Het is de derde keer dat ik naar Amsterdam afreis om kenbaar te maken dat er structurele veranderingen moeten komen in het onderwijs. Ook in Den Haag in het Zuiderpark, in de stromende regen, was ik van de partij. Er waren toen ruim 50.000 mensen aanwezig en dat voelde heel goed. Eindelijk lieten onderwijzers eens goed van zich horen. Wat mij betreft werd het ook hoog tijd dat de noodklok werd geluid. Jarenlang verbaasde ik mij over de houding van de leerkrachten: alleen maar doorgaan, niet klagen, want je moet er immers altijd zijn voor de kinderen. Wie klaagt heeft zijn hart niet op de goede plaats zitten.

 

Zelf ben ik een soort zij-instromer, nadat ik jarenlang in het bankwezen had gewerkt. Daar heerst een geheel andere mentaliteit; daar verwacht men loon-naar-arbeid. Zo sta ik er dus ook in. De ommezwaai van het bedrijfsleven naar het onderwijs heb ik als heel groot ervaren. Opeens had ik het gevoel nooit klaar te zijn met mijn werk. Dat je, nadat je de kinderen om drie uur hebt uitgezwaaid, lekker naar huis kan gaan. Niets is minder waar.

 

Lessen moeten worden nagekeken, de lessen voor de volgende dag moeten worden voorbereid, toetsen moeten worden verwerkt en geanalyseerd, je moet deelnemen aan diverse werkgroepen, ouders willen na schooltijd een gesprek met je. ’s Avonds en in het weekend moet je vaak op zoek naar leuke lesideeën, lees je het Onderwijsblad en het MZR-blad en natuurlijk moeten er ook allerlei cursussen worden gevolgd om je kennis op peil te houden. Zo kan ik nog wel even doorgaan. Nu lijkt het alsof het vak van leerkracht een ‘hondenbaan’ is, maar ook daarvan kan ik zeggen dat niets minder waar is. Het is namelijk een geweldig leuke baan. Het is heerlijk om met kinderen te werken. De kinderen wegwijs maken in de wereld om hen heen, de verwondering meemaken wanneer zij tot bepaalde inzichten komen en een bijdrage kunnen leveren om er gelukkige en sociaal vaardige mensen van te maken. De voldoening die je dat geeft is onbetaalbaar.

 

Deze uitspraak heb ik jarenlang om mij heen gehoord, maar ik onderschrijf deze alleen in figuurlijke zin. Want alle inspanningen die onderwijzend personeel verrichten horen op een behoorlijke manier beloond te worden. Ik vind het onacceptabel dat onderwijzers 35 procent minder verdienen dan werknemers in andere branches met hetzelfde opleidingsniveau. Er is in mijn optiek niets dat een dergelijk verschil kan rechtvaardigen. Het vak van leerkracht moet aantrekkelijk gemaakt worden, door het goed te belonen en te zorgen dat er voldoende ondersteuning is, zodat het vak van leerkracht verdwijnt uit de top 3 van beroepen waarin de meeste burn-outs voorkomen.

 

Kortom, om structurele wijzigingen te bewerkstelligen en een duidelijke visie af te dwingen over hoe dit aangepakt moet worden, vertrek ik om 9.17 uur, samen met mijn collega Joost, met de trein vanuit Driehuis richting Amsterdam.

 

De NS werkt niet helemaal mee. De trein zou als eindbestemming Amsterdam Centraal hebben, maar om onverklaarbare reden rijdt hij niet verder dan Haarlem. Daar is het op het station dan ook een drukte van jewelste. De meeste leerkrachten zijn makkelijk te herkennen met hun spandoeken, bedrukte t-shirts, gemakkelijke schoenen en rugtassen.

 

Op het station van Haarlem treffen Joost en ik nog een aantal collega’s, waarmee wij de propvolle trein naar Amsterdam Centraal nemen. Kon ik tot Haarlem nog lekker zitten in de trein, nu is het hangen aan een stang bij de uitgang. Er staan vier jonge meiden naast mij. Verbaasd vragen zij zich af wat er aan de hand is; normaal gesproken is het op dit tijdstip nooit zo druk in de trein. Een meisje weet te vertellen dat er iets is met onderwijzers die staken. ‘Oh ja,’ zegt een ander, ‘mijn broertje en zusje hebben vandaag geen school.’ Er wordt gewezen op een aantal dames die achter hen staan. Zij hebben felgroene t-shirts aan met de tekst ‘Goet onderweis moet goet beloont worden.’ ‘Dat staat helemaal verkeerd geschreven,’ merken zij op, ‘die vrouwen komen zeker uit Friesland.’ Komisch, vind ik dat. Die meiden hebben het dus helemaal niet begrepen. Ik kijk Joost maar niet aan.

 

Geschreven door: Paula Meinema, leerkracht o.b.s. Bos en Vaart sinds 2002