De hel die ‘Ikea op tweede pinksterdag’ heet
Deze fout maakt Irene van haar leven nóóit meer…
Tweede pinksterdag is een prima uitvinding. Een gratis vrije maandag. Je hoeft dus niet vroeg op te staan om in de file naar je werk te rijden. Nee joh, na een uitgebreid ontbijtje rijd je gewoon in de file naar de meubelboulevard.
Vorig jaar bedachten mijn meneer en ik dat we een nieuwe bank wilden. De oude was inmiddels een beetje op leeftijd. De hoogste tijd om op zoek te gaan naar een nieuwe. Op naar Ikea dus.
En wanneer kun je dat nu beter doen dan op tweede pinksterdag? Want wat moet je anders op zo’n dag? En we waren echt niet de enigen hoor. Al jaren puilen de keukenboeren en meubelzaken uit met Pinksteren. Op het parkeerterrein van Ikea begon het… Er was natuurlijk geen plekje meer te vinden. Pas na een half uur rondjes rijden konden we de auto nog net ergens tussen proppen.
Eenmaal binnen wist ik opeens weer waarom ik voor die zoektocht naar een bank beter een andere dag uit had kunnen kiezen. Ik kreeg acuut last van een opvlieger. Om mij heen zag ik een langzaam deinende mensenmassa. Ouders die wanhopig probeerden om hun krijsende kinderen aan één armpje mee te slepen op zoek naar een bank, keuken of Billy-boekenkast. Hun jengelende bloedjes waren natuurlijk veel liever naar de ballenbak van het speelparadijs gegaan dan naar Smålland in Ikea.
Achter me hoorde ik een moeder sissen dat er geen ijs of broodje knakworst zou worden gekocht als haar zoontje nu niet subiet ophield met zaniken. Waarna het volume van het stemmetje van het joch nog een tandje hoger werd gezet.
Ik zag drommen mensen met blauwe boodschappentassen vol met spullen die ze helemaal niet nodig hebben. Wat je bij Ikea wil kopen past natuurlijk nooit in die tas, maar om door die gekte op zoek te moeten naar een karretje is gewoon niet te doen.
Opeens bedacht ik dat ik ook rustig op een doordeweekse avond naar de Ikea kan en ik maakte meteen rechtsomkeert naar de uitgang. De afwasborstels die ik mee wilde nemen kieperde ik weer net zo hard terug op de grote hoop waar ik ze vandaan had gehaald. Bij de kassa’s stonden lange rijen klanten ongeduldig te wachten met karren vol met bruine dozen. En maar hopen dat ze niets vergeten zijn en weer terug naar die eindeloze rij met stellingkasten moeten, waar je natuurlijk nooit kunt vinden wat je nodig hebt, omdat dat op zo’n idioot drukke dag namelijk altijd op is.
Met de zure geur van warme broodjes worst in mijn neus liep ik langs de defecte zelfscanners en de cafetaria weer naar buiten… Ha, heerlijk… frisse lucht.
Dit jaar willen we een nieuwe keuken. Ik ben benieuwd waar ik vandaag, jawel het is weer tweede pinksterdag, beland…