De fruitautomaat
Anneke had net haar schoondochter aan de telefoon. Een gezellig gesprek was het niet. Eerder een grote schok.
‘Met trillende handen leg ik mijn mobiel op tafel. Ik had net mijn schoondochter aan de lijn.
Ze vroeg me of ik Tim, mijn zoon en haar man, geen geld meer wil geven als hij erom vraagt. Want daar betaalt hij geen rekeningen van. Er is namelijk iets anders aan de hand.
Het afgelopen jaar stond Tim regelmatig bij me op de stoep. Hij was zijn baan kwijtgeraakt en had tijd genoeg. Omdat hij niet de hele dag thuis wilde zijn kwam hij iedere dag wel even bij me langs. Voor mij was dat een fijne afleiding want sinds mijn man is overleden moest ik mijn draai weer een beetje vinden in het dagelijkse leven.
Mijn schoondochter werkt halve dagen in de thuiszorg en daar verdient ze niet genoeg mee om het gezin te onderhouden. En nu Tim geen baan meer heeft en van een uitkering afhankelijk is stapelen de geldzorgen zich op. Een gezin met drie jonge kinderen is niet niks. Aan luiers, voeding en kleding zijn ze maandelijks veel geld kwijt. En met een salaris minder is het geen vetpot in hun gezin.
Gelukkig heeft mijn man me goed achtergelaten en kan ik af en toe een handje helpen door Tim wat geld te geven als hij een klusje voor me heeft gedaan. Maar de afgelopen maanden kwam hij steeds vaker vragen of ik hem soms geld wilde lenen. Zijn uitkering en het salaris van mijn schoondochter waren niet genoeg om het hoofd boven water te houden. Tim beloofde mij dat hij alles terug zou betalen als hij weer aan het werk was.
Ik ging er natuurlijk vanuit dat hij met dat geld de boodschappen voor zijn gezin zou doen. Maar mijn schoondochter vertelt me net dat hij met die geleende bedragen helemaal niet naar de supermarkt is gegaan. Sterker nog, mijn schoondochter wist helemaal niet dat ik hem geld had toegestopt. Ze kwam er per toeval achter dat Tim met dat geld meteen naar een gokhal reed waar hij alles verpatste.
Van de week kwam ze wat eerder dan gewoonlijk uit haar werk naar huis. Toen ze langs de gokhal reed zag ze Tim daar opeens de deur uitlopen. Ze schrok heel erg dat ze hem zag en hoopte nog dat het iemand anders was. Maar toen ze nog eens goed keek, wist ze zeker dat het Tim was.
Eenmaal thuis confronteerde ze hem dat ze hem gezien had en vroeg ze wat hij daar deed. Tim draaide eerst om de hete brij heen maar begon vervolgens te huilen. Omdat hij zich zo’n zorgen maakte over hun financiën zag hij dit als enige uitweg om snel wat extra’s te verdienen.
De eerste keren dat Tim het geld dat hij van mij had gekregen in de gokmachine gooide won hij steeds. Dat gaf hem zo’n goed gevoel dat hij ermee door is gegaan. Het smaakte naar meer en zo is zijn gokverslaving ontstaan.
Maar na het geluk van het begin verloor hij steeds vaker. Verbeten probeerde hij steeds weer opnieuw om geld te winnen, maar het lukte niet meer. Honderden euro’s gingen erdoor en het leverde hem niets meer op.
Inmiddels staat het water hen aan de lippen. De rekeningen stapelen zich op, maar geld om ze te betalen is er niet meer. En hoewel ik ze natuurlijk financieel een beetje kan helpen lost dat de gokverslaving van Tim niet op.
Mijn schoondochter heeft me daarom gevraagd om hem geen geld meer te geven en ze heeft zijn bankpas doorgeknipt. Ze probeert hem nu zover te krijgen om hulp voor zijn verslaving te zoeken. Maar ik houd mijn hart vast hoe dit jonge gezin nu met deze grote schulden verder moet.’