De winkelende toerist
Toen ik deze week halsoverkop richting de supermarkt moest omdat ik onverwacht eters kreeg, was ik redelijk opgefokt.
Mijn huis zag er allesbehalve netjes uit, net als ik trouwens. En je kon door de koelkast schieten zonder wat te raken. Ik had ongeveer een uur voor een pan nasi, een toetje en een minder rood gezicht. Nu kan ik best snel boodschappen doen, zonder een lijstje. Ook heb ik geen bril nodig voor het checken van E-nummers, en van intoleranties hebben we (gelukkig) geen last. Kortom; over het algemeen is boodschappen doen zo gepiept en bovendien: ik sla toch (bijna) altijd hetzelfde in want bepaald creatief ben ik niet in de keuken.
Alle tijd
Dus: tas mee gegrist, auto in en op naar het kunststadje vijf kilometer verderop. In ons dorp is namelijk geen supermarkt meer, maar daar zijn er twee, op een winkelplein, waar je terechtkunt voor bijna alles. Heel handig, maar er komen ook toeristen. Véél toeristen. Het is heus een leuk stadje hoor en de mensen zijn hartstikke vriendelijk. Logisch, ze zijn immers op vakantie en hebben alle tijd. Zelfs boodschappen halen is een uitje. Maar niet voor mij.
Gilletje van vermaak
Parkeerplaats zoeken – een uitdaging op zich – muntje, winkelwagen en hup naar binnen. Al in het eerste gangpad, bij het fruit, begon het gelazer. Twee karren. Voor elkaar geparkeerd, dat dan nog wel. Maar daarnaast – links en rechts ervan – stonden twee mannen met strohoedje en twee dames met een zonneklep. Toeristen, dat zie je van veraf. Ze waren druk in conclaaf. Heus waar. In conclaaf! Over de soort vers fruit die ze ’s avonds in de kannen water op tafel zouden serveren bij de barbecue. Blauwe besjes, of toch frambozen? En liet zich dat eigenlijk wel combineren met citroen? Want daar hield één van de kleinkinderen zo van. Er werd gezocht naar een mobieltje. Dat bleek ergens onderin een tas verstopt en liet zich er niet zo snel uitvissen door een van de meneren. Wiens hoedje ook nog afviel. Een van de mevrouwen slaakte een gilletje van vermaak. Hoedje weer op, mobieltje gevonden. En toen werd er gegoogled. Echt! Op smakelijk fruit in bruisend én plat water.
Wat een vraagstuk!
Ik kuchte om de aandacht te trekken. Tevergeefs. Met z’n vieren stonden ze gebogen over het schermpje; blijkbaar zijn aardbeien en blauwe bessen lekkerder dan blauwe bessen met citroen in een kan water. Maar hoe moest dat nu met het kleinkind dat van zuur water hield? Het bleek nog een heel vraagstuk.
Verhit hoofd
Maar voor mij niet. Ik tikte een van de mevrouwen op de arm – en voelde me net Merel uit Oogappels toen ik met een verhit hoofd aangaf dat twee kannen vast en zeker uitkomst zouden bieden. Om er meteen maar aan toe te voegen dat ik nu echt heel graag wenste dat ze de weg vrij zouden maken. Voor mijn eigen bak aardbeien. En dat de rij achter me dat inmiddels ook wel zou waarderen.
Boos potdomme
Ze begreep het zowaar. Maar zoals de toerist betaamt gaat alles langzaam. De voorste kar werd wat meer naar voren gereden, de andere kar ging iets in de achteruit. Ondertussen kregen mijn kont en kar een drukker van de eerste ongeduldig wachtende in de rij. Waarschijnlijk ging dat per ongeluk, maar ik kon een boos ‘potdomme’ niet onderdrukken. Door dat zetje was ik wel op mijn plaats van bestemming, pal voor de aardbeien. Hè hè!
Succes!
Binnen tien minuten stond ik, inclusief de andere boodschappen, af te rekenen. Ik zag vanuit mijn ooghoeken dat de strohoeden en zonnekleppen nog steeds bij het fruit stonden. Nu gebogen over de kiwi’s en druiven. Succes!