De bloemen van onze vriend D. 

 

‘Deze bloemenman propt onze vriend keer op keer sans gêne een bos rotzooi in zijn handen om droevig van te worden.’ 

 

We hebben een vriend die een paar jaar geleden weer vrijgezel is geworden en om die reden – en omdat het vrijgezellenbestaan niet per se zijn keuze was – wat vaker bij ons komt eten. Sowieso beter dan alleen en het eten sowieso lekkerder – schat ik zo in. Komt vriend D., dan zet ik de lege bloemenvaas bij wijze van spreken al klaar op het aanrecht, want als ik de deur voor hem opendoe komen altijd eerst de bloemen binnen en dan pas hij. De laatste keer overhandigde hij ze met de blije mededeling dat zijn vaste mannetje gelukkig weer terug was van vakantie, en over dat vaste mannetje wil ik het even hebben.

 

Want stel: je hebt een bloemenstal en stel: onze vriend D. komt voor al zijn bloemen altijd trouw bij jou en stel: je hebt heus dondersgoed in de gaten dat onze vriend D. totaal, maar dan ook totaal geen oog voor bloemen heeft. Dan heb je hopelijk toch wel genoeg eergevoel in je donder om juist onze vriend D. de mooiste en beste bloemen uit je stal te geven? Ik bedoel: je zou het toch nooit, maar dan ook nooit in je harses halen om uitgerekend onze vriend D. met rotzooi op pad te sturen? Je zou je er toch zeker slecht bij voelen om zo’n man alleen weg te zien hobbelen met een gemengde bos met veel te veel groen? Groen als in heel veel hortensiatakken met alleen maar bladeren en zonder ook maar één bloem? Je zou je er toch zeker slecht bij voelen als de lelies hun stuifmeel al verliezen nog voordat ze überhaupt betaald zijn? Je kapot schamen als de gerbera’s hun ranke roze, gele en rode blaadjes al laten vallen en de rozen al een beetje droevig hun bruin wordende kopjes laten hangen?

 

Deze bloemenman heeft van dat alles totaal geen last. Deze bloemenman propt onze vriend D. keer op keer sans gêne een bos rotzooi in zijn handen om droevig van te worden. De laatste keer overwoog ik om onze vriend te waarschuwen voor zijn bloemenman en hem te raden naar een andere stal op zoek te gaan. Maar ik kon het uiteindelijk toch niet over mijn hart verkrijgen. Wel heb ik me voorgenomen om de volgende keer te vragen hoe die bloemenstal heet – een kaartje of een stickertje met een naam heb ik namelijk nog nooit kunnen ontdekken. En dan die bloemenman te bellen en te zeggen dat hij zijn ogen uit zijn kop moet schamen door onze vriend telkens zo voor schut te laten gaan en dat hij daardoor eigenlijk alleen maar zichzelf voor schut zet.

 

Door: Brigitte Bormans

Brigitte werkte jarenlang als culinair journalist en schreef twee kookboeken. In 2004 werd ze directeur/eigenaar van Erfgoed Logies. Maar zonder schrijven kan ze niet. Gelukkig zag Franska wel iets in haar columns, kwam van het een het ander en mag er nu ook over andere zaken worden geschreven.

Afbeelding van Brigitte Bormans