Dagboek van een werkende moeder
Het schoolplein was verdacht leeg. Was ik te laat? Waren we te vroeg? Stond de klok niet gelijk?
“We mochten een uurtje later beginnen van juf,” pruttelt mijn jongste van vijf. “Nee, dat was gísteren,” zeg ik gehaast en geïrriteerd. “Toen had de helft van jouw groep Cito. Vandaag is vandaag.” Ik jongleer met drie kinderen die op hun fiets naar school willen. Die is exact vijftig meter van ons huis, maar toch, ze móeten op de fiets. En ik moet dan hun tassen dragen. En voorover gebogen er achteraan rennen omdat jongste meisje nog niet goed zonder zijwieltjes kan. Al is het maar vijftig meter, met het zweet op de bovenlip bereik ik het zebrapad.
En dan is het nog niet voorbij. Want tegelijk over het zebrapad doen ze niet, hè. Dat zou te makkelijk zijn. Middelste meisje is al aan de overkant, terwijl het jongste stagneert op het midden en het oudste blijft kleven op de stoep. Ik ren van halverwege de weg naar de stoep, houd auto’s tegen en zeg dat ze moeten blijven wachten (blij-ven wachten) en schreeuw (of nou ja schreeuw, laten we het op luid en duidelijk houden) naar twee volwassen vrouwen die in stevig tempo aan komen fietsen dat dit een zebrapad is. Een ze-bra-pad.
Als we het hek openen is het plein echt leeg. Een andere moeder komt aanfietsen. Oh, die staking. Ik lach en zeg dat we tenminste ook eens een keer te vroeg zijn en zie mijn vriendin F de hoek van de school om komen. Ook vergeten. Ik ben in ieder geval in goed gezelschap. Gelukkig wel even tijd voor een praatje, want samen dat glas wijn drinken proberen we dus ook al vanaf januari. Afijn.
Omdat ik een dochter heb die op een andere school zit (lang verhaal), neem ik mijn andere meisjes mee als ik haar wegbreng. Schommelen op het plein van de andere school, kletsen en keten. En het dan presteren om alsnog bijna net te laat te komen. Wederom knap.
In de auto bel ik mijn collegavriendin (daar moeten ze een woord voor vinden) Daan. “May, ik dacht dat ik gek werd gistermiddag. Stop mij maar in een gesticht en je hoeft me er niet uit te halen.” Haar middag in een notendop; 14.45 uur op het schoolplein, om 15.15 uur bij de dierenarts met poes Yasmin. Die was elf dagen geleden gesteriliseerd en de hechtingen mochten eruit. De medicijnen mocht ze dan weer ophalen bij een andere dierenarts, maar om 16.30 uur moest ze haar zoontje ophalen bij zijn vriendje. En tussendoor zijn zwemtas halen, want om 17.00 uur moest hij weer in het zwembad zijn. Tot 18.00 uur. Bij een temperatuur van 140 graden. Toen moest er nog eten op tafel komen. En de wasmand wandelde bijna weg. En ze ging nog even langs haar vriendin omdat haar zoontje z’n arm op twee plekken had gebroken. En stress omdat haar dochter donderdag haar spreekbeurt heeft.
En nu is de werkdag weer begonnen, drinken we ons Nespressootje achter onze laptop en doen we tussendoor even een voorzichtige Net-A-Porter-sessie. Mensen mogen echt nooit meer zeggen dat werkende vrouwen het zwaar hebben. Onze echte baan begint pas na office hours. Thuis alles draaiende houden, dát is de topjob.