Brazilianen noemen dit malaguetagarnalen, afgeleid van de lokale naam voor de kleine piri-piripepers in de saus. Het lijkt superpittig, maar door de pepers eerst te roosteren en met azijn te mengen, krijg je een zacht pittige saus.
Zo maak je het
Bak voor de piri-pirisaus de pepers en knoflook in een kleine, droge koekenpan op matig vuur totdat ze zwartgeblakerd zijn. Pel ze als ze genoeg zijn afgekoeld en verwijder de zaadlijsten. Pureer de knoflook en pepers in een blender met de overige ingrediënten tot een gladde saus en breng op smaak met zout.
Steek de barbecue aan of verhit een grillpan op middelhoog vuur. Als je houten spiesjes gebruikt, leg ze dan minimaal 20 minuten in water om te voorkomen dat ze tijdens het grillen verbranden.
Snijd de kopjes en pootjes van de garnalen. Knip met een keukenschaar de rug van elke garnaal over ongeveer 5 cm in en verwijder voorzichtig het darmkanaal. Doe de garnalen in een kom, voeg de helft van de piri-pirisaus toe en schep door. Rijg 1 garnaal aan elke satéprikker, gril ze 3 minuten aan elke kant totdat de schalen donkerroze kleuren. Serveer met de resterende piri-pirisaus en partjes citroen.
Van tevoren: je kunt de piri-pirisaus tot 2 dagen van tevoren maken en in een afgesloten bakje in de koelkast bewaren.
Knip de ruggetjes van de garnaal eerder op de dag in, verwijder het darmkanaal en bewaar ze in een kom met keukenpapier. Marineer en gril de garnalen en serveer ze.
Eet smakelijk!
Ook lekker: Garnalen met chorizo
Uit: My Streetfood Kitchen,
Jennifer Joyce & Jean Cazals (fotografie),
uitgeverij Good Cook, € 24,95