Een concertkaartje van 300 euro

 

Toen ik de leeftijd had die mijn dochter nu heeft, stak ik, net als zij nu, al mijn geld in concertkaartjes.

 

 

 

Geld dat ik bij elkaar had verdiend met mijn zaterdagbaantje als caissière in de buurtsuper waar ik uiteindelijk werd ontslagen omdat ik een beruchte dievegge, een bejaarde vrouw die steevast pakken vlees in haar boodschappentas op wieltjes liet glijden, nooit wilde vragen of ik haar tas mocht controleren. De winkel lag in, wat ik nu zou omschrijven als een kansarme wijk, en die vrouw had overduidelijk niet genoeg aan haar AOW-uitkering. Ik vond haar zielig en de supermarkteigenaren stom en daar geef ik mezelf 37 jaar later nog steeds groot gelijk in. Terug naar mijn liefde voor muziek. Die zorgde ervoor dat ik als zestienjarige geregeld een nacht voor de deur van het VVV-kantoor op de Leidse Stationsstraat doorbracht. Zo was ik dan, samen met andere fans, een van de eersten als het kantoor de volgende ochtend zijn deuren opende om de verkoop van de felbegeerde concertkaartjes te starten. Dankzij die toewijding bemachtigde ik steeds de beste plekken voor Prince, U2, Simple Minds en Sting live. Artiesten die me nu weinig meer doen, maar destijds leefde ik voor die concerten in Ahoy en Stadion Galgenwaard of voor muziekfestivals als Torhout-Werchter.

 

Ik begrijp dan ook goed dat mijn kind nu al dagen strak staat van de adrenaline nu Harry Styles in het land is. Een heel weekend heeft ze gewerkt aan haar outfit die ze gecustomized heeft naar zijn stijl. Ook heeft ze een bord gemaakt dat ze vanavond hoog zal houden om zijn aandacht te trekken. Uit respect voor haar privacy laat ik even in het midden wat erop staat maar ik kan me zomaar voorstellen dat hij op zijn minst naar haar zal knipogen. Gisteren was ze ook al in de Arena, voor zijn show. Toen hadden zij en haar vriendin goeie maar niet de beste kaarten. Die kostten “slechts” 100 euro. Voor vandaag hebben ze plekken vlak voor het podium, à raison van 300 euro per stuk. Ze heeft iedere euro voor deze concerten zelf bij elkaar verdiend met het draaien van lange shifts als serveerster in een pizzeria, dus ik heb geen enkel recht hierover een zure mening te ventileren. Niet dat ik die heb. Ik kan vrij aardig relateren aan haar geestdrift, al doet zij er vergeleken met haar moeder eind jaren tachtig een paar schepjes bovenop.

 

Vannacht hoorde ik haar om half een thuiskomen en vanmorgen alweer om vijf uur opstaan. Ze wilde voor zes uur voor de poort van de Arena staan, zodat ze bij opening zo snel mogelijk naar het podium kan rennen waar Harry zelf uiteindelijk pas om 21.00 uur op zal springen.

 

Heb je kaarten voor 300 euro gekocht, moet je alsnog vijftien uur lang wachten om er daadwerkelijk een goeie plek van te maken! Het is dinsdagmiddag als ik dit stukje tik. Inderdaad, een gewone, doordeweekse dag die mijn kind doorbrengt in een rij voor het stadion in plaats van op school. Met mijn goedvinden, ik heb haar zelf ziekgemeld. Niks aan gelogen. Het is een soort ziekte natuurlijk, zo in de ban te zijn van een idool.

 

Ze appte me net dat de andere wachtenden echt niet allemaal pubers zijn. Er zitten ook dertigers bij, ‘zelfs mensen van jouw leeftijd’.

 

Als je echt iets wil, moet je er wat voor over hebben. Het is een les die je als ouder je kind graag wil bijbrengen toch? Het lijkt erop alsof ik dit onderdeel in de opvoeding gewoon kan overslaan. Goeie gast, die Harry Styles.

Door: Esther Goedegebuure