Oudeschild op Texel
In de haven van Oudeschild raken Marja en Hains aan de praat met een van de vissers die net aangemeerd heeft na een week buitengaats op de Noordzee.
Niets minder dan Texels Eigen Stoomboot Onderneming brengt ons naar Texel (spreek uit: Tessel). Geen stoomboot, maar een gewone veerboot van de Teso die ons als een wannabe luxe cruiseschip vanuit Den Helder overzet. De overtocht duurt amper een kwartier…
In Oudeschild, een havenstadje aan de oostkant van het eiland, staat Museum Kaap Skil op het programma. Maar we lopen eerst even langs de haven. Het is vrijdag en de vissersvloot heeft net aangemeerd na een week buitengaats op de Noordzee. We raken aan de praat met één van de vissers als ik foto’s neem van de dikke oranje pluizige touwen die ik op de boot zie hangen.
Op Texel vis je voornamelijk op stevig gespierde tong, en niet op van die slappe schol, zoals de Urker vissers, maakt hij al snel duidelijk. Een enthousiast verhaal volgt over wat er de laatste jaren allemaal veranderd is in de kottervisserij: tegenwoordig doe je aan pulsvissen met een sumwing, een ware revolutie in de visserij die zich hier zes jaar geleden heeft voltrokken zonder dat we er ook maar iets van wisten.
Visser word je niet zomaar, daar heb je nog heel wat voor nodig
De oranje touwen die ik fotografeer hangen tijdens het vissen onderaan sumwings, een soort vleugels die opzij van de boot vlak boven de zeebodem door het water worden voortgetrokken. Scheelt een hoop brandstof en de zeebodem wordt minder omgewoeld. Voor wie net als wij het nog niet echt snapt: ‘op YouTube even zoeken op sumwing en TX36’, krijgen we tot wel drie keer toe als wijze raad mee.
Op naar de visserijbenodigdhedenwinkel die is gevestigd in een loods aan de overkant van de kade. ‘Een winkel voor vissers, toeristen en Texelaars’, zoals ze zichzelf afficheren. We kijken onze ogen uit. Visser word je niet zomaar, daar heb je nog heel wat voor nodig. Allerlei technische apparaten en praktische dingen als oliekleding, broeklaarzen, touwen, kettingen, staaldraden, maar ook S-haken en H-haken, van bijzonder klein tot wel heel erg groot. Ik word helemaal verliefd op een Bretonse marineblauwe caban met gouden knopen. Je zou er zó visser voor worden. Ik blijf er maar aan voelen en neem afscheid met pijn in het hart.
Bij De Kombuis even verderop nemen we een late lunch. We moeten stevig dooreten want ze gaan, net als de winkel voor vissers, toeristen en Texelaars, eerder dicht vandaag. Het kwartje valt als we horen dat Willem Schouten, de netten- en touwenman van de winkel, met pensioen gaat en het feest hier met een uitgebreide receptie komt vieren. Op het terras staat hij in de vorm van een grote pop zichzelf al op te wachten.
Voor Kaap Skil is het eigenlijk al te laat. Dat komt een volgende keer wel. Op de terugweg gaan we op de vide van de Dokter Wagemaker zitten, de boot die ons naar Den Helder brengt. En terwijl we in het duister naar de naderende lichten van vuurtoren de Lange Jaap kijken, begint ineens een blaasorkest te spelen. Vals, maar met oprechte toewijding. Zo hebben we toch nog een beetje een cruiseschipervaring. Je moet ervan houden.
Marja van Hout houdt van het onverwachte en gaat het liefst zo onvoorbereid mogelijk op pad. Alleen of samen, vaak met vriend Hains, beleeft ze avonturen. Kleinschalig, maar toch.
Productie: Marja van Hout & Hains