De minnaar van Charlotte werd dement

 

 

Ooit zagen we het helemaal voor ons: huis, man, kinderen. Een leuke baan. Geen overdreven wensen, maar het was een zonnig plaatje. Toen kwam het echte leven…

 

Charlotte (53): “Next step is de rollator”, zei ik standaard, als ik probeerde uit te leggen waarom we al jaren geen échte relatie hadden, waarom ik hem nooit mijn partner of zelfs maar vriend zou noemen. Wel liefde, prachtige momenten delen, maar no strings attached. Heel rationeel. Heel verstandig.

 

De waarheid was dat hij me geen keuze liet. It was his way or the highway. En ik was verliefd op hem, op deze 25 jaar oudere man. Ik 50, hij 75. Met zo’n leeftijdsverschil strekt de toekomst zich natuurlijk niet eindeloos voor je uit. Tóch wilde ik hem, want als we samen waren, voelde ik me gelukkig. Alleen zodra ik iets te dichtbij kwam, nam hij afstand. Dat verwarde me steeds weer, want het was zo duidelijk dat hij ook veel om mij gaf.

 

Soms probeerde ik mezelf te wapenen door te denken dat hij “gewoon” een nukkige oude man was. Maar als we op mooie zomerdagen samen zwommen in het schoonste water, een glas wijn dronken bij zonsondergang, als ik hem met de hond zag rennen in het bos of als we samen door de modderige weilanden stampten terwijl de ijzel onze gezichten teisterde, dan hoopte ik toch op nog heel lang in onze misschien wat wonderlijke verbondenheid.

 

Een tijd geleden stuurde hij me ineens foto’s van vroeger. Ik huilde toen ik hem daarop zag en was dagenlang droevig om alle jaren, een heel geleefd leven, dat ik hem niet gekend had. Dat viel allemaal nooit meer in te halen. Daarna werd het contact plotseling minder. Voor de zoveelste keer leek hij ruimte nodig te hebben. Ik had inmiddels geleerd om me daar niet zo heel druk meer om te maken, het zou wel weer goedkomen.

 

Hij was een grens overgegaan, ik kon ‘m daar niet volgen

 

Na een poosje spraken we af om koffie te drinken. Hij kwam binnen. Gaf me een snelle kus. Op mijn vraag hoe het met hem ging, antwoordde hij: “Ik word zo vergeetachtig”. Ik zag bezorgdheid in zijn ogen. Mijn hart voelde ineens zwaar. Over tafel hielden we, zoals altijd, elkaars handen vast. Maar ineens had hij haast, hij wilde weg en wel onmiddellijk. Ontdaan liet hij me achter. Naar huis lopend besefte ik het, de puzzelstukjes van de lastige laatste maanden pasten ineens hartverscheurend goed in elkaar. Plotseling wist ik: er was geen weg meer terug, hij was een grens overgegaan en ik zou hem daar niet kunnen volgen.

 

Het kwam niet meer goed tussen ons. Het contact werd steeds minder. Als ik iets wilde afspreken, reageerde hij kortaf. Onaardig zelfs. Hij kwetste me steeds vaker met wat hij zei en had totaal geen belangstelling meer voor me. Ik heb eieren voor mijn geld gekozen. Zeker nadat ik over beginnende dementie had gelezen en zo’n beetje alles herkende.

 

Nee, ik voel me er niet schuldig over, ik heb hem niet in de steek gelaten, wat dat betreft heeft hij het me heel makkelijk gemaakt door zich nooit aan me te binden.

 

Next step rollator. Het liep anders. Al die wonderschone momenten, onze liefde die geen liefde mocht heten. Ik hoop dat het scherpe randje langzaam maar zeker van de herinneringen aan al het moois dat we deelden af zal gaan, maar nu doet het gewoon nog gemeen pijn dat ik hem op deze manier kwijtgeraakt ben.’