Brigitte in gesprek met een vriendin over opvoeden

‘Want wat als ze verslaafd raakt, wat als ze haar examen niet haalt, wat als ze later toch niet gaat studeren?’

 

‘Waarom maak ik me daar nou zo druk om?’ vraagt ze. We laten samen onze honden uit. Dat doen we graag als het hondenweer is, want dan loopt het nu eenmaal minder armoedig als je met z’n tweeën bent.

 

‘Omdat ze op een kruispunt staat en je maar hoopt dat ze de juiste afslag neemt’, zeg ik. Naast me blijft het stil.

 

Mijn vriendinnen met puberende kinderen zijn bijna opgedroogd. We zitten allemaal in de fase van ‘kinderen de deur uit’ of ‘we worden oma’. Maar deze late moeder zit er nog middenin, in de kinderen die niet willen leren voor hun eindexamen, die niet thuiskomen op het afgesproken tijdstip, die halve weekenden in hun nest liggen te rotten en die opeens naar rook en alcohol stinken.

 

‘Dat zeg je goed’, klinkt het na een tijdje. Ze heeft haar dochter betrapt toen ze in de tuin stond te roken. Ze vermoedt dat ze wiet rookt. Daar maakt ze zich zorgen om. Want wat als ze verslaafd raakt, wat als ze haar examen niet haalt, wat als ze later toch niet gaat studeren, wat als ze een fout vriendje krijgt, wat – en dat is terecht de allergrootste zorg – als ze het contact met haar dochter verliest?

 

Ik zeg dat kinderen nu eenmaal de vervelende gewoonte hebben om het leven zelf uit te willen vinden in plaats van te teren op de ervaringen van hun ouders. Dat dat een reden heeft weten wij ouders heus wel. Wat we eng vinden is dat we de controle verliezen.

 

‘Hoe was dat bij jou?’ vraagt ze me.

 

Afgelopen weekend vierden we mijn dochters verjaardag in een restaurant dat op de route naar ons oude huis ligt. Op de hoek van het kruispunt van bijna thuis zit een tentje dat er al eeuwen zit – Small Talk.

 

 

‘Hé,’ zegt mijn dochter die vandaag negenentwintig is geworden, wijzend op het tentje op de hoek, ‘de klok bij Small Talk is weg.’ Niemand kan zich herinneringen dat daar ooit een klok hing. Zij wel. ‘Als ik ’s nachts naar huis fietste keek ik altijd op die klok en dan wist ik dat ik aiaiai weer veel en veel te laat was.’ Iedereen lacht. Ik lach ook. Ik lach ze weg, de doorwaakte nachten van wachten tot ze thuiskwam, al die keren dat ze haar telefoon niet opnam, dat ze naar de alcohol stonk, de dag dat ik ontdekte dat ze rookte, het jaar dat ze haar eindexamen niet had gehaald. Ik lach ze weg, de keren dat ze op een kruispunt stond en dat ik mijn hart vasthield en maar hoopte dat ze de goede afslag nam. En dan kijk ik van de klok die er niet meer hangt naar de puber die nu een vrouw is in het gelukkige besef dat ik ook alle reden heb om te lachen.

 

Dus hoe was het bij mij? Het komt wel goed!

Door: Brigitte Bormans

Brigitte werkte jarenlang als culinair journalist en schreef twee kookboeken. In 2004 werd ze directeur/eigenaar van Erfgoed Logies. Maar zonder schrijven kan ze niet. Gelukkig zag Franska wel iets in haar columns, kwam van het een het ander en mag er nu ook over andere zaken worden geschreven.

Afbeelding van Brigitte Bormans