Die zalige onwetend­heid

 

Soms, als ik mijn ogen dichtdoe, voel ik nog haar handje in mijn hand. ‘Lekker zonnetje, hè mamma?’

 

Ik steek de straat over waar ik pakweg acht jaar lang, elke schooldag van het jaar, overstak met mijn dochter. Als ik mijn ogen dichtdoe kan ik haar handje nog voelen in mijn hand en zie ik haar blije hoofdje op een eerste mooie lentedag weer voor me. ‘Lekker zonnetje, hè mamma?’ en mijn hart kan zo weer overlopen van ontroering.  

 

Ik loop door naar het winkelstraatje waar ik pakweg vijfentwintig jaar, vrijwel elke dag van het jaar, mijn boodschappen deed bij gewone buurtwinkeltjes. Stuk voor stuk zijn ze verdwenen, mijn buurtwinkeltjes met hun dorpse gevoel. Weggetrokken naar andere delen van de stad waar de huren nog wel op te brengen zijn. Vervangen door fancy brillenwinkels, dure kledingzaken en een groenteman die zichzelf ‘groentenier’ noemt, als om zijn torenhoge prijzen te verantwoorden die hij moet rekenen vanwege zijn torenhoge huur.

 

Ik sla linksaf een zijstraat in, naar de straat waar vandaag, op de kop af een jaar geleden, de verhuiswagen voor kwam rijden. Ons hele hebben en houwen in een mum van tijd in een vrachtwagen en drie kilometer verderop alles er even snel weer uit. Ik kijk omhoog naar mijn oude huis waar ik zoveel jaren thuis was en mijn leven leidde. Waar ik dromen droomde en verwachtingen koesterde, die lang niet allemaal uitkwamen, maar een beetje was al genoeg. Ik zie dezelfde luiken voor de ramen, dezelfde gordijnen voor de slaapkamerramen. Alsof er niets veranderd is, terwijl tegelijkertijd ook niets meer hetzelfde is. Ik wacht op gevoelens van nostalgie, maar ze komen niet. Zelfs de nieuwsgierigheid in mij laat het vandaag afweten. 

 

Ik kriskras wat doelloos door het buurtje dat ooit mijn buurtje was. Met op elke hoek van de straat ook nu weer, of nog steeds, bergen huisvuil rond de overvolle vuilcontainers. 

 

Een jaar geleden nog een bron van ergernis en nu niks meer. Ik wurm me tussen de bakfietsen op de overvolle stoepen door en bedenk dat er bij elke bakfiets een jong gezin hoort. Vol verwachtingen en dromen en plannen, waarvan lang niet alles zal uitkomen of worden ingevuld, maar een beetje zal hopelijk genoeg zijn.  

 

Ik sla nog een keer linksaf naar daar waar mijn fiets staat. In tegenovergestelde richting steek ik de straat over waar ik pakweg acht jaar lang elke schooldag overstak met mijn dochtertje aan de hand. Als ik mijn ogen dichtdoe zie ik mezelf als jonge moeder met nog een leven te gaan en onwetend over wat er nog allemaal komen zou. Even later parkeer ik mijn fiets voor mijn nieuwe huis waar ik thuis ben en mijn leven leid. Nog steeds vol dromen en verwachtingen, maar in de zalige onwetendheid over wat er nog allemaal komen gaat.

Door: Brigitte Bormans

Brigitte werkte jarenlang als culinair journalist en schreef twee kookboeken. In 2004 werd ze directeur/eigenaar van Erfgoed Logies. Maar zonder schrijven kan ze niet. Gelukkig zag Franska wel iets in haar columns, kwam van het een het ander en mag er nu ook over andere zaken worden geschreven.

Afbeelding van Brigitte Bormans