Geldstress laat je dingen doen die je juist zou moeten laten.
Maar daar kun je zelf dus echt niet alles aan doen!
Het aantal mensen met geldstress is in 2022 niet bepaald afgenomen. Iedereen – althans vrijwel iedereen – die in dat schuitje zit, schaamt zich ervoor dat er niet genoeg geld meer is en neemt juist nu nogal eens beslissingen die voor een ander niet handig of logisch lijken. Wie acute geldzorgen heeft, gaat bijvoorbeeld veel makkelijker een lening aan met een veel te hoge rente waardoor de totale schuld op termijn alleen maar groter wordt. Alleen is de grootste zorg voor nu om je rekeningen te kunnen betalen en ben je niet met de lange termijn bezig als je niet kunt slapen omdat je de eindjes niet meer aan elkaar weet te knopen.
Dat er door geldzorgen minder ruimte in je hoofd is om met de lange termijn bezig te zijn, heeft een oorzaak. Het hersengebied waarmee je doelen stelt voor de toekomst schijnt minder actief te worden door al dat gestress. Terwijl je juist nu behoudend met geld om zou moeten gaan, is dat precies datgene wat niet lukt. Want geld opzijzetten voor later of een potje voor als de wasmachine het begeeft? Ironisch genoeg wordt een ander gebied in de hersenen juist actiever als je geldstress ervaart en dat is het deel in je brein dat je aanmoedigt om, hoe onverantwoord of onnodig ook, een goed gevoel te creëren. Door uit eten te gaan bijvoorbeeld of een nieuwe jas te kopen.
Schaamte helpt helaas alleen maar om je geldproblemen in stand te houden. Want omdat je je schaamt – en uit angst dat mensen zeggen dat het je eigen schuld is -, wil je liever niet over je problemen praten. En juist door de problemen voor jezelf te houden kun je hulp mislopen. De enige hulp die zoden aan de dijk zet is weer over geld kunnen beschikken zodat je je rekeningen kunt betalen, weer kunt slapen en weer rustig na kunt denken over de lange termijn. Dat geld komt niet uit de lucht vallen en de loterij ga je ook niet winnen.
Geld kan er wel komen door mensen in je omgeving in vertrouwen te nemen. Al is het maar omdat twee meer weten dan een en de oplossing heel vaak uit een onverwachte hoek komt.