Birgit heeft aan de ene kant met haar schoonmoeder te doen
‘Maar zodra ik haar zie voel ik alleen nog maar irritatie’
‘Mijn schoonmoeder kan nog maar amper lopen sinds ze nieuwe knieën kreeg, ze is ernstig diabetespatiënt, hoort heel slecht, is eenennegentig en woont nog steeds alleen. Niet omdat ze dat moet, maar omdat ze dat wil en erop staat om zelfstandig te blijven. Ze is al ik weet niet hoe vaak in huis gevallen. Daarom kreeg ze een traplift, maar die kan ze zonder hulp al zowat niet meer gebruiken. Ze heeft een alarmknop om haar nek die ze om de haverklap indrukt. Huisarts, thuiszorg: iedereen is het erover eens dat ze te slecht is om nog alleen te wonen en dat dat in feite onverantwoord is.
Zodra we beginnen over een plek in een verzorgingshuis zet ze haar hakken in het zand. Ze weigert pertinent om mee te werken aan een aangepaste woonomgeving. In de tussentijd moeten wij, mijn man en ik, bij nacht en ontij voor haar opdraven omdat ze óf boodschappen nodig heeft, óf niet op haar stoeltjeslift durft, óf is gevallen, óf in paniek raakt óf gewoon om aandacht verlegen zit.
Als het mijn eigen moeder betrof zou ik allang op een verhuizing hebben aangedrongen. Natuurlijk dring ik er wel regelmatig bij mijn man op aan om in actie te komen, maar hij vindt zijn moeder zielig. Ik zie zelf ook heus wel dat ze niets is dan een hoopje ellende. Alleen slaat mijn medeleven acuut om in irritatie zodra ik haar zie en ze begint te zuchten en te steunen. Sprak ze zich maar eens uit in plaats van moeilijk te kijken. Huilde ze maar eens in plaats van naar haar knieën te grijpen en binnensmonds te jammeren dat ze zo’n pijn heeft.
Met alle feestdagen, op alle verjaardagen en elke zondag gaat mijn man haar ophalen zodat ze er even uit is en ‘gezellig’ met ons mee kan eten. Als ik op zondagochtend wakker word en bedenk dat ze straks weer aanschuift, zou ik het liefst in bed blijven liggen. Een paar weken geleden op een zondag barstte de bom. Het eten was niet naar haar zin omdat ze, ‘dat wisten jullie toch zeker wel?’, opeens last van haar maag krijgt van paprika’s. Ik hoorde mezelf zeggen dat ik haar geklaag spuugzat was en dat ik ervoor paste om nog langer door haar geleefd te worden, om de doodsimpele reden dat zij te beroerd en te belabberd is om aan een oplossing mee te werken.
‘Wat wil je dan?’ vroeg ze huilend. Ik zei dat het de hoogste tijd voor haar was om te verhuizen en dat als ze dat bleef weigeren, ik niet wist hoelang ik het nog met haar vol zou houden. Ze probeerde het nog heel even bij mijn man maar die trok voor deze ene keer gelukkig eens één lijn met mij. Inmiddels staat ze op de lijst om met spoed een plek in een verzorgingshuis te krijgen. Tegen de tijd dat ze daar zit kan ik het hopelijk weer eens opbrengen om haar hier van harte te ontvangen.’
‘Misschien heb je dit artikel al eerder gelezen op Franska.nl. Omdat we blijven groeien willen we deze mooie verhalen ook graag delen met onze nieuwe lezeressen. Wil jij ook iets delen met onze lezeressen, mail je verhaal dan naar info@franska.nl.’