Hai Wieke,
Veel vragen, veel leuke vragen. Ik kan ze niet allemaal in één keer beantwoorden. Dus op sommige punten kom ik nog terug.
Mijn ouders waren al wat ouder toen wij, mijn zus, mijn broer en ik geboren werden. Dat had alles te maken met de oorlog; mijn vader zat een deel daarvan in een kamp, mijn moeder was als onderwijzeres in een arme buurt in Amsterdam-Noord meer bezig met eten halen bij bevriende boeren dan met lesgeven.
Ook omdat mijn vader, zo bleek al snel, lichamelijk niet ongeschonden uit de kampen was gekomen, heb ik niet al te veel uitjes samen met hem gehad. Één herinner ik me heel goed: wij zijn samen naar de interlandwedstrijd geweest waarin Cruijff als eerste international eruit werd gestuurd.
Nee, naar een kroeg gingen we niet samen, dat deed mijn vader alleen, en ik, toen ik zestien was, met mijn vriend Rob. Als kind moest ik wel soms mijn vader uit het café om de hoek halen. Dan had hij het zo gezellig dat hij de tijd was vergeten. Mijn moeder zette dan altijd ‘Ach vaderlief, toe drink niet meer’ van de Zangeres zonder Naam op bij binnenkomst. Daar kon het hele gezin smakelijk om lachen.
En cabaret? Ach, er was eerst één zender en later twee, dus bij speciale uitzendingen was het doodstil op straat. Zeker als een show van Toon Hermans werd uitgezonden, zaten wij ruim van tevoren als gezin klaar om te gaan genieten. Ik kon erg lachen om Toon (zoals hij door iedereen werd genoemd) maar zeker ook om mijn vader die ongegeneerd hard zat te lachen. Mijn moeder mengde zich regelmatig in de humoristische uitbarstingen met opmerkingen als: ‘Nou zeg, wat een flauwekul.’ Of: ‘Waar haalt hij het vandaan.’ Dat was haar manier van laten merken dat zij plezier had.
Ook Wim Kan op oudjaarsavond was zo’n speciale gebeurtenis. Toon Hermans is niet vergeten, cabaretiers als Herman Finkers en Freek de Jonge noemen hem als hun grote voorbeeld. Over Wim Kan hoor je zelden meer wat, terwijl zijn – politieke – oudejaarsconferences in mijn beleving nog steeds ongeëvenaard zijn.
De derde van de grote drie, Wim Sonneveld, dreigt ook in de vergetelheid te raken. Jammer, zijn shows, zijn optreden in ‘Ja zuster, nee zuster’ waren onvergetelijk.
Nee, naar een cabaretvoorstelling in een theater ben ik nooit met mijn ouders geweest. Dat was niet echt iets dat serieus werd overwogen, waarschijnlijk ook gewoon te duur.
Wat mijn ouders en ik samen deden? Mijn ouders lazen veel, kranten en boeken; dat is voor ons, hun kinderen, een grote stimulans geweest. En mijn ouders waren gek op kaartspelletjes. Ik heb als grap weleens gezegd dat ik eerder kon kaarten dan praten, en dat was niet eens alleen maar onzin. Ik praatte laat voor mijn leeftijd, maar kaartte al erg vroeg mee.
Samen spelletjes doen? Ik heb daar veel dierbare herinneringen aan.
Liefs,
Je vader