‘Beste mevrouw,’ stond er op het briefje
‘Mijn dochter is echt heel slim maar Nederlands nog beetje moeilijk.’
De man had het huis van mijn vriendin geschilderd en al kwastend zijn hele levensverhaal aan haar opgehangen. Zeker toen het over zijn dochter was gegaan, was hij woorden tekortgekomen. Mijn vriendin had een beetje de indruk dat de dochter moest gaan waarmaken wat er voor de ouders niet had ingezeten: een studie, een baan, succes, aanzien. De man en zijn vrouw waren naar Nederland gekomen omdat ze hun leven in thuisland Algerije niet langer zeker waren geweest. Hun dochter was pas drie destijds. Als hij heel eerlijk was hadden ze alle ontberingen vooral kunnen doorstaan voor haar, om hun enige kind een beter leven te gunnen.
Inmiddels is ze een brugpieper met de bedoeling om havo te gaan doen en daarna een hbo-opleiding. ‘Doet ze het goed op school?’ had mijn vriendin gevraagd. Ze doet het heel goed, volgens de vader. Alleen taal was een probleem. Altijd al en nog steeds. Een juf van de basisschool had hem en zijn vrouw eens aangeraden om meer Nederlands met hun dochter te praten, maar dat ging gewoon niet. Waar het op neerkwam: ze zochten iemand die Nederlandse les aan hun dochter kon geven. Privé en voor niks.
Omdat ik als taalcoach aan Vluchtelingenwerk Nederland was verbonden kwam mijn vriendin op mij. ‘Heb je zin om een kind van dertien Nederlandse les te geven?’ Zin niet echt, als ik eerlijk was, want ik ben allang blij dat mijn eerste lichting is ingeburgerd en ik niet meer elke week hoef. Net toen ik ging appen dat ik er even over na moest denken, appte zij dat ze mijn nummer had gegeven. ‘Vind je niet erg toch?’ Vrijwel meteen daarna kwam er een appje van een foto van een briefje dat de vader voor me geschreven had.
‘Beste mevrouw,’ stond er op het briefje, ‘mijn dochter is echt heel slim. Maar Nederlands nog beetje moeilijk. U wilt haar lesgeven in Nederlands?’ Ik liep er even mee rond en liet hem toen mijn spelregels weten. Zijn dochter moest allereerst investeren in een bezoek aan de bieb, zei ik. Daar moest ze een stapel kinderboeken naar keuze gaan lenen geschikt voor negen- of tienjarigen. Als ze minstens vijf boeken gelezen had mocht ze mij bellen om me verslag uit te brengen van alle verhalen die ze gelezen had. Het was mijn bedoeling dat ze in eigen woorden aan me ging vertellen waar het boek over ging, wat ze er mooi aan vond, of verdrietig, of onbegrijpelijk, of stom.
Dagen bleef het stil. Toen kreeg ik een appje van de dochter. Ze snapte het niet, waarom zij boeken moest lezen. En waarom voor kinderen? Ze was toch al dertien? Zij wilde veel liever les, hulp bij Nederlandse les, samen met mij haar lessen doen. Ik antwoordde dat taal vooral een kwestie van heel veel oefenen is en dat lezen helpt om een taal onder de knie te krijgen. Ik zei ook dat ik vond dat ze zelf wel wat mocht investeren want dat voor niks de zon opgaat.
‘Er is helemaal geen zon’, antwoordde ze. Daarna bleef het stil. Heel stil.