Being a boomer

 

Het was weer tijd voor de jaarlijkse huttentocht.

 

 

 

 

Mijn lief had al in het vroege voorjaar een mooie route door de Oostenrijkse Alpen uitgezocht en na zorgvuldig puzzelen ook logement gevonden in drie verschillende berghutten. We zouden met de slaaptrein reizen zodat we de volgende ochtend uitgerust en klaar voor de expeditie wakker werden op de plaats van bestemming.

 

Sinds de kinderen er ook maar enigszins de leeftijd voor hadden, waren onze vakanties en verre reizen altijd gecombineerd met het maken van wandeltochten door de natuur. De laatste jaren waren daar deze huttentochten bijgekomen, drie- tot vierdaagse tochten waarbij we met bepakking door de bergen klommen. Een uitdaging die we allemaal stoer en leuk vonden en voor terugkerende gespreksstof zorgden binnen ons gezin.

 

Maar dit jaar hadden de kinderen andere plannen. Er was een feestweek van een studentenvereniging die niet gemist kon worden en onze jongste had de illustere leeftijd bereikt waarop ze voor het eerst zonder volwassenen met haar vriendengroep op vakantie zou gaan.

 

Bleven over mijn lief en ik. De dagen voor vertrek kwam er over dat plaatje van twee vijftigers in de bergen wel een heel erg stoffig boomer-filter te liggen. Wat ik voorheen altijd met avontuur en sport had geassocieerd werd in mijn hoofd nu belegen en saai. Ineens had ik geen zin meer.

 

Met een beteuterde man stapte ik natuurlijk toch in die trein. Net als in Nederland regende het ook in Sankt Johann im Pongau en dat bleef het de hele eerste dag doen. Wat begon met een lichte miezer werd al snel een kletterende regen. Vijf uur lang stegen we in onze regenpakken een kilometer richting de gereserveerde hut. Wonderwel voelde ik geen aandrang tot mopperen. Sterker, naarmate de lucht grijzer werd klaarde mijn humeur op. We liepen over sappige almen, langs vriendelijke Milkakoeien, door een wolkendek dat de omgeving een lekker mysterieus Twin Peaks-tintje gaf. We pauzeerden onderweg voor Apfelstrudel en toen we uiteindelijk doorweekt bij de pittoreske hut aankwamen, was daar een knapperend haardvuur. En een knisperende Grüner Veltliner.

 

De volgende dag brak de zon door en openbaarde zich een fantastisch natuurschoon. Er was op 2200 meter hoogte een kristalhelder en ijskoud meer waar we in zwommen. Zonder de kinderen stonden we nog vroeger op dan normaal en scheerden we als berggeiten langs toppen en dalen. Soms kletsten we honderduit, dan waren we weer uren stil en in gedachten. We voelden ons net zo sportief en avontuurlijk als voorgaande jaren maar dat boomer-gevoel bleef. Het werd helemaal compleet toen mijn man op avond drie met een grote grijns een doos Rummikub uit een kast trok. Tijdens het vierde potje stuurden we een selfie naar de kinderen. Het was nu officieel, we waren fossiel.

 

Om te zeggen dat ik me met dit imago heb verzoend, nee. Maar met of zonder kinderen, volgend jaar loop ik weer een huttentocht.

 

Ps. Nog even voor de liefhebber: je kunt georganiseerde huttentochten boeken (via Google vind je allerlei aanbieders) maar het ook zelf uitzoeken.

 

Alpenverein.at geeft een overzicht van tochten en hutten in Oostenrijk, Italië en Zwitserland. Het is aan te raden om de routes te downloaden op een Garminhorloge want de bewegwijzering is niet nauwkeurig en verdwalen is geen aanrader.

 

Je hebt tochten van diverse afstanden, je kunt het zo gek maken als je zelf wil. Hutten moet je vooraf boeken. Ze zitten echt altijd vol.

 

Ook moet je dus lopen met bepakking en toegerust zijn op alle weersomstandigheden. Soms moet je een eigen lakenzak en handdoek bij je hebben. De hutten zijn niet super-de-luxe maar wel heel knus en schoon. Ik heb nog nooit op een slaapzaal hoeven liggen met anderen. De meeste hutten zijn aardig gerenoveerd en hebben privékamers.

Door: Esther Goedegebuure