Tineke is een wappie
Het is zover. Het woord van het jaar is weer gekozen.
Meneer Van Dale stelde de vraag (‘Welk woord zou je kiezen?’), wachtte daarna op antwoord, en het is geworden… tadaaaaaa…: anderhalvemetersamenleving.
Mwah… valt een beetje tegen, als ik eerlijk ben. Dan vond ik nummer twee, fabeltjesfuik, en nummer drie, viruswappie, leuker. Aan de uiteindelijke winnaar hangt namelijk nauwelijks nog emotie, vind ik. Of misschien juist weer te veel.
Met een anderhalvemetersamenleving kunnen we allemaal geen kant op, zo is gebleken. En bovendien zijn er veel te veel mensen die überhaupt niet begrijpen wat ermee wordt bedoeld. Zij kunnen die anderhalve meter slecht inschatten in winkelstraten en tuincentra bijvoorbeeld. En afstand houden (of nemen) komt sowieso niet in hun woordenboek voor.
Je koest houden? Sommigen gaan zelfs met een lullig groepje een minister-president staan uitfluiten, als die op televisie iets probeert uit te leggen aan miljoenen mensen die dat heel graag willen horen. Zo’n honderd mensen die ergens op een andere manier over denken, en die dan 8,4 miljoen kijkers mateloos gaan staan irriteren.
Eigenlijk vind ik het woord ‘wappie’ daar alweer veel te lief voor klinken.
Een eigen mening hebben, dat is natuurlijk prima. En kritisch zijn ook. Maar je moet ook openstaan voor de mogelijkheid dat je er misschien een keertje naast zit. En als verifiëren van je fuikjesfeitjes dan te ingewikkeld wordt, luister dan maar even naar een staatshoofd die je de dingen in alle rust probeert uit te leggen. Die niet voor je deur gaat staan met potten, pannen en geschreeuw, maar die oproept tot eenheid en het gebruik van je verstand in plaats van je fluitje. Die… die… nou ja, ik houd er maar over op. Ik word straks net zo boos als zij, en dat is dus aangetoond gevaarlijk.
We leven op dit moment nou eenmaal in een virussamenleving. En dat die anderhalvemeter-fabeltjes-wappies zich dan niet realiseren dat ze doden op hun geweten kunnen hebben: het is niet anders. Punt. Ik hoop maar dat ze niet ziek worden. Want ik heb gezien wat dat virus met je kan doen en geloof me, dat gun je je ergste vijand niet!
Maar ik wijk af. Waar ik het eigenlijk over wilde hebben is een nieuw woord dat nét te laat werd geïntroduceerd om nog mee te kunnen dingen naar de titel ‘woord van het jaar’.
Ik las in de krant namelijk over een ‘autovoeler’.
Een wat???
Ja, een autovoeler!
En zeg nou zelf! Dat woord was toch veel leuker geweest als woord van het jaar?
Ik zie bij zo’n woord meteen iemand voor me die valt op uitlaten, en die daardoor graag in (alcohol)fuiken verblijft.
‘Als u hier even blaast, dan voel ik even aan uw uitlaat.’ ‘Hijg, hijg.’ Hahaha.
Leuk hè, veel fantasie hebben? Best wappie ook.
Of ik zie Kees van Kooten voor me, die als de vieze man (met zijn tong uit zijn mond) even ‘lekkâh’ aan de koplampen van je auto wil zitten. Hahaha, ook wappie.
Hmmm… misschien ben ik dus zelf wel wappie, dat ik dit allemaal bedenk? Of heb ik toch een zwak voor dat soort mensen? Misschien zou ik ze zelfs wel willen inenten, zodat ze “automatisch” meer gevoel gaan krijgen voor anderen.
Dat ze gaan “auto-voelen”, zeg maar.
Maar ja… ik denk dat ik met een spuitje maar beter bij ze uit de buurt kan blijven.
En zij worden dan natuurlijk weer bang dat ‘autovoelen’ zou beteken dat je dan alleen nog maar aan jezelf kunt denken. En daar ontstaan dan weer hele complottheorieën over. Autovoelen is voor henzelf dan nog wel prettig, maar het is vast beangstigend als ze bedenken dat anderen dat dan ook gaan doen.
Nee, laten we autovoelers dan toch maar gewoon dieven laten zijn. Mafkezen die voelen of je auto op slot zit en hem dan leeghalen wanneer hij dus open blijkt te zijn.
Want daar zijn we het allemaal wel over eens, toch? Dat deugt echt niet!