Het is trouwens een fabel dat 93 procent van de communicatie non-verbaal is, maar als je met of tegen iemand praat, is de verdeling wel minimaal 60 procent lichaamstaal versus 40 procent verbaal. En toch trainen we dit niet, oefenen we bijna nooit voor de spiegel en zijn we nauwelijks bezig met wat ons lichaam zegt. Best wel gek toch?
Even een tikje op de arm? Ja, dat werkt dus écht
Onder de koffie bevroeg ik Denise over foefjes die handig zijn voor op het werk of bij je sollicitatie. Wat je wél moet doen, beter kunt laten en of je véél te hoog inzet bij die loonsverhoging.
1. Als je iemand aanraakt, dan wordt er oxytocine aangemaakt, oftewel het knuffelhormoon. Mensen vertonen minder weerstand als je ze aanraakt. Nu wil je niet in een #metoo-achtige situatie terechtkomen, maar een klein tikje met de buitenkant van je hand op de arm kan geen kwaad – en daar bereik je dus meer mee.
Knipperen, krabben, plukken? Let op die stresssignalen
2. Met de ogen knipperen is een stresssignaal. En dus vraag je om een loonsverhoging en begint je baas én met zijn/haar ogen te knipperen, wrijft zij/hij met een hand in de nek (dit wijst op verwijdering) of begint iemand zichzelf over armen, benen of waar dan ook te aaien, krabben of pluisjes te plukken (klinkt vreemder dan het is, let maar eens goed op), dan moeten al je alarmbellen afgaan. Want dit zijn tekenen dat het niet oké is – of in elk geval ongemakkelijk voelt.
Kinnenwrijvers zijn aan het twijfelen
3. De kin aanraken betekent dat iemand iets aan het overwegen is. Wanneer iemand daarmee stopt, dan is het beslist. Dus stel je een ingewikkelde vraag en begint je collega of leidinggevende over de kin te wrijven? Dan wordt er stevig nagedacht. Op het moment dat dit stopt, is de beslissing genomen.
Handjes boven de tafel, altijd
4. Wat je ook doet, houd de handjes boven de tafel. Je wekt vertrouwen als je handen zichtbaar zijn. Er was ooit een case met een testrechtszaak waarbij een persoon veel hogere straffen kreeg wanneer hij of zij met de handen onder de tafel zat dan wanneer ze – je raadt het al – met de handjes boven de tafel zaten.
Oogcontact = instant goeie indruk
5. Maak oogcontact. Mensen vinden dat belangrijk en het wekt een goede eerste indruk bij een sollicitatie. Binnen onze cultuur is iemand 60 tot 70 procent van de tijd aankijken in een gesprek optimaal. Je hebt een anker in je blikveld waar je ogen af en toe naartoe mogen gaan, dat mag natuurlijk – want aanstaren is eng. Maar zoek een anker dat net iets hoger achter iemand ligt. Op die manier hoef je je ogen niet neer te slaan en kan iemand je altijd in de ogen kijken.
Power poses voor de pitch? Yes please
6. Sporters doen een warming-up voor een belangrijke wedstrijd, maar waarom zou je dat niet doen bij een pitch of sollicitatie? Je hebt een paar ‘power poses’ waar je veel aan kunt hebben. Zet je handen in je zij, leg ze achter je hoofd of steek je armen in de lucht. Nu snap ik dat dit gênant is als je bij de receptie in een te stille wachtruimte zit te wachten, maar daar heb je ook opties. Loop rond en kijk kunst (ik hoop heel erg voor je dat er ergens kunst hangt). Op deze manier zijn jullie meteen gelijken bij de eerste ontmoeting en heb je zelfs je kin iets omhoog omdat je rondkijkt, waardoor je zelfverzekerder oogt en niet meteen arrogant overkomt. De wc is trouwens ook een fijne, private optie voor deze poses.
Je houding blijft plakken
7. Vergeet niet dat je lichaam spiergeheugen heeft. Heb jij jezelf net klein gemaakt boven je telefoon op een bankje in de wachtruimte, dan ben je daarna sneller geneigd om in te zakken.
En dan nog even dit…
To be continued, want ik ontfutselde Denise ook nog even waarom je maar één accessoire mee mag nemen naar een belangrijk gesprek.
P.S.: Lichaamstaal kun je leren. Kijk maar even bij de Body Language Academy.