Als hij er niet meer is

 

Ik word wakker en waan me onwetend. Maar dan suist de waarheid weer naar binnen. Een ontzettende ‘o ja, dát was er’ vouwt zich om me heen

 

De kaart staat op het dienblad op tafel. Tussen de kaarsen. Feitelijk een opsomming van namen, jaartallen en plaatsen, maar ik verdrink in de verhalen achter de woorden. 24 april 1943. Oorlogskind. Gevlucht met je moeder, vanuit het gehavende Rotterdam naar het Gooi. We krijgen een brief van een vrouw die vertelt dat je bij haar in huis geboren bent. Dat wisten we niet. Jij was niet zo’n man die in het vroeger leefde. Liever luisterde je. Genoot je van een kind dat aan je leesbril hing of van dat glas dat werd bijgeschonken. Niet te veel, maar vaak, dat mocht dan weer wel.

 

Ik zie de naam van je eerste vrouw en meteen zie ik de foto voor me die we ook kregen toegestuurd in deze dagen. Jullie samen op de grond, je arm om de vrouw die jouw grote liefde was en bleef, ik bedenk dat je haar net hebt toegefluisterd om hem samen te smeren. Naar dat bankje buiten, ergens alleen. De vrouw die jou kinderen zou gaan geven. Ook zie ik twee jaargetallen achter haar naam. Zij is niet meer. Het grote verdriet van je leven.

 

Dan zie ik de namen van je kinderen. Ik denk aan de avonturen die me verteld zijn. In het wilde weg rijden en de kinderen laten bepalen waar je naar rechts of naar links zou gaan. De bestemming deed er niet toe, jullie waren samen. Zomers in Frankrijk, rust en warmte.

 

Ik zie de namen van je kleinkinderen. De som van jullie liefde die daar ergens op die dansvloer in Amsterdam moet zijn begonnen.

 

Lieve Wim, ik had die kaart liever een paar jaar later op dat dienblad hebben zien staan. Maar ik ben wel trots en dankbaar dat ook mijn naam een schakel van jouw leven heeft mogen worden.

 

Door: May-Britt Mobach

Afbeelding van May-Britt Mobach