Alles wat Wieke lekker vindt, veroorzaakt kwalen
’71-jarige dame met tropenjaren: graag uw advies.’ Onze huisarts tikt dit bericht voor de dermatoloog in haar computer. Ik heb ‘onrustige’ plekjes op mijn benen. Bcc = basaal cell carcinoom.
Ik zit met een lijstje bij de dokter, want ik heb nog meer kwaaltjes. Ik wil ook graag weten hoe het met mijn cholesterol zit, of ik geen diabetes heb, of ik staar heb, en er zit een beste likdoorn op een onhandige plek. O ja, en ineens verscheen er uit het niets een rare pukkel in mijn wenkbrauw. ‘Zeg,’ stelt de huisarts voor, ‘zullen we meteen een geriatrische screening doen als je toch bloed komt laten prikken? Dan weet je waar je staat.’ Slik. Geriatrisch. 71. Ik?? Hoor ik al bij Hendrik Groen?? Gisteren was ik nog dertig!
Wat onze huisartsen – wij zijn heel blij met ze – zelf kunnen doen, doen ze zelf. Zoals met een splitlamp in mijn oog kijken, dan weten we zeker of het om staar gaat en of er al meteen iets aan moet gebeuren of nog niet. Likdoorns: doen ze ook zelf. Spul erop smeren en dan uitlepelen. We hebben de waslijst afgewerkt en dat geeft wel wat rust. Vannacht droomde ik dat mijn benen eraf moesten. En wie weet word ik ook nog blind, oftewel: hoe droom je jezelf knettergek? Ik ben nu eenmaal zo kleinzerig als de pest (dit even voor de lezer die laatst vond dat ik zeurde… zij mag nu wegzappen, want ik zeur nu wéér uit volle borst, zo lekker!). Behalve bij kinderen krijgen en in de stoel bij de tandarts, dan ben ik reuze flink.
Mijn eerste bcc werd zeventien jaar geleden weggesneden door Man. Even tijdens de lunchpauze in zijn ziekenhuis. Hij deed het keurig. Dat was mijn eerste bcc. Oppassen met zon was de mededeling. Dat was lastig in Zambia. En ik hou zo van de zon. Smeren, nooit tussen tien en drie bakken, ledematen bedekken. Die bcc’s kunnen het gevolg zijn van een verbranding van tientallen jaren geleden. Bijvoorbeeld toen ik in Tunesië in slaap viel rond het middaguur. Twee verbrande kuiten (daar zitten nu die plekjes). En jaren later – hardleers type hè? – in Athene op een dakterras. In april. Rond tien uur, kon vast geen kwaad. Ik moest met mijn benen in koel water gaan zitten, zo verbrand waren ze. Sindsdien is het niet meer gebeurd. Man is van de zonnebrandpolitie en begint een waarschuwing altijd met: ‘je moet het natuurlijk hélemaal zelf weten, máár…’ Enfin, nu zit ik met de gebakken peren. Heb ik spijt? Eigenlijk niet, want wat heb ik genoten van mijn teenslipperleven in de tropen en ook eerder, in allerlei zonnige buitenlanden. Ik kan niet wachten totdat deze tunnelmaanden voorbij zijn, en de dagen weer lang, licht en zonnig zullen zijn. Dat je geen jas aan hoeft. Slechts een onderbroek, bh, shirt en dunne, katoenen broek. En teenslippers. ‘Dáár krijg je likdoorns van’, weet Man te vertellen. Het is toch diep treurig dat alles wat ik leuk en lekker vind, wordt omgezet in lichamelijk ongemak? Lekker eten = dik worden (in mijn geval). Lekker zonnen = bcc’s (in mijn geval). Lekker teenslipperen = straks uit te lepelen likdoorns (in mijn geval). Lekker geen zonnebril opzetten = staar (in mijn geval). Nou ja, het zij zo. We gaan het meemaken, mijn geriatrische screening. Mij benieuwen wat ik vannacht voor engs droom. En nu ga ik naar de apotheek, dat spul voor de uit te lepelen likdoorn halen.