Alle kinderen moeten toch ook de achternaam van hun moeder kunnen krijgen?
Toen ik bijna ging bevallen moesten we kiezen. Droeg ze mijn achternaam of die van mijn geliefde, ook wel bekend als hun vader?
‘We kunnen ook jouw naam doen, die is aparter,’ stelde mijn geliefde voor. Ik vond dat bijzonder ruimhartig van hem, maar ik koos toch voor zijn achternaam: Van der Horst. Zelf heb ik een nanotrauma aan mijn voornaam en achternaam overgehouden want god, wat moet ik vaak zuchten en tot honderddertig tellen als ik probeer mijn naam te spellen, dus daarom gunde ik hen het iets toegankelijker Van der Horst. ‘Dan geven we het volgende kind jouw naam!’ Mijn geliefde is nogal van het verder denken en vooruit plannen. Nee, nee, wapperde de dame van de gemeente met een streng vingertje (daar zaten we om ons ongeboren kind aan te geven omdat we niet getrouwd zijn), dat mocht dus niet. Je maakte nu een keuze en zo zouden al je nakomelingen heten. We kozen voor zijn naam. Dat het mijn kinderen waren was tenslotte overduidelijk. Ik bedoel: kijk naar mijn lichaam.
Ik ben blij met hun naam en vind dat hun voornamen een fijn ritme vormen met hun achternaam. Maar heel geëmancipeerd is het natuurlijk allemaal niet.
Dus nu ik las dat minister Franc Weerwind een nota naar de Tweede Kamer heeft gestuurd om ervoor te zorgen dat niet alleen nieuwgeborenen zowel de naam van vader als moeder kunnen dragen maar dat het ook met terugwerkende kracht mag, dacht ik meteen: dat gaan we doen. We maken er een feestje van. Vanuit emancipatoir oogpunt vind ik dit een groot goed, het recht op de dubbele achternaam. Maar wat blijkt? Het is met terugwerkende kracht tot 2019. Kom op minister Weerwind, wat kopen we daar nou voor. Mijn vriendinnen en ik willen ook. Dus even uw best doen en ervoor zorgen dat alle kinderen onder de 18 mogen kiezen voor een dubbele naam. We beloven dat we heus niet allemaal tegelijk zullen komen. Maar als u dit doet, gaat u de geschiedenisboeken in. Als een held.