Vlees met liefde

 

Adje: Mijn aannemer Fabrizio en zijn vrouw Elisa komen eten. Wat ik hun dan voorschotel? De allerbeste carpaccio.

 

Al meer dan een half jaar proberen Fabrizio, Elisa en ik een eetafspraak te maken, maar elke keer komt er wat tussen. Bij mij omdat ik in de zomer een heel druk seizoen heb met veel gasten die ook allemaal willen blijven eten. Bij Fabrizio en Elisa omdat eerst haar moeder erg ziek werd, vervolgens kregen ze een zoon Lorenzo, die kort na zijn geboorte meteen een paar weken in het ziekenhuis lag. Daarna was iedereen om beurten snip- en snipverkouden en ga zo maar door. Maar elke keer dat we elkaar zagen, riepen we meteen: ‘We moeten snel een keer samen eten’, en Elisa riep na de geboorte van Lorenzo steevast: ‘Ja, en dan eten we carpaccio, daar ben ik zo dol op en dat heb ik alweer negen maanden niet mogen eten.’
Uiteindelijk lukte het dan toch, aanstaande zaterdag komen ze, en ik heb vier ons carpaccio gekocht. Hier kan je een heel goede carpaccio gewoon in de supermarkt kopen, maar daar gaat wel wat onderzoek aan vooraf, want je wilt natuurlijk wel de allerbeste hebben. En dat verschilt natuurlijk per supermarkt.
De Eurospin in Tavernelle heeft de allerbeste, en niet geheel onbelangrijk, daar werkt Matteo. Net op het moment dat ik de carpaccio bestel bij de slager komt hij langs lopen en zegt tegen de slager: ‘Wel even heel dunne plakjes voor Adriana (zo heet ik hier, Adje is voor een Italiaan nogal lastig uit te spreken) en geef haar ook wat extra korting.’
Ik blaas een handkusje naar hem toe en hij glundert van oor tot oor en geeft mij een vette knipoog. Zaterdagavond gaat die vier ons schoon op en natuurlijk vraagt Elisa dan: ‘Waar heb je deze heerlijke carpaccio gekocht?’ ‘Bij de Eurospin’, zal ik haar vertellen. ‘Ah,’ zegt ze, ‘bij Matteo in Tavernelle zeker.’ ‘Ja,’ beaam ik, ‘want het vlees bij de Eurospin in Fabro is lang niet zo goed, daar zit geen liefde bij!’

 

Waar carpaccio eigenlijk vandaan komt
Het speelde zich af in mijn geboortejaar, 1950, in Harry’s Bar in Venetië. Gravin Amalia Nani Mocenigo was er vaste klant en kwam er op een dag dineren. Haar arts had haar een speciaal dieet voorgeschreven: ze mocht geen gaar vlees eten. De eigenaar, Giuseppe Cipriani, hoorde haar verhaal aan en dacht een moment na en zei: ‘Geen probleem, ik ga het even met de chef overleggen’. Hij liep naar de keuken en kreeg onderweg al een goed idee. Hij vroeg zijn chef om wat rundvlees in flinterdunne plakjes te snijden en ze te besprenkelen met wat eigengemaakte mayonaise waar nog wat worcestersaus, citroensap en wat melk door waren geroerd. Giuseppe noemde het carpaccio, naar zijn favoriete Italiaanse schilder Vittore Carpaccio, die beroemd was om zijn specifieke kleurgebruik van helderrood en wit.

 

 

Adje Middelbeek woont en werkt in Umbrië (Italië). Vanuit haar supergezellige B&B c.q. vakantiehuis Podere del Buongustaio organiseert ze de mooiste culi-reizen.

 Sfeerbeeld homepage: Sfgirlbybay