Maanden bungelde je daar ergens onderaan die kijkcijfer top 25. Soms duwde iemand je kopje onder en was je er niet eens in beeld. Dan dook je weer op en soms ging je in een vlinderslag door naar de top 3. Je zat er. Je lachte. Je glom. Alsof er niets aan de hand was. Ondertussen was iedereen met je bezig. Mediajournalisten over de houdbaarheidsdatum. Van het programma. Van jou. Was die in zicht? Misschien zelfs al overschreden?
Dan de roddelbladen. Over je privéleven. Je zou kunnen zeggen dat het er niet toe doet. Je bent tenslotte niet de eerste presentator die wel eens wat vertier zoekt buitenshuis. Maar jou werd het kwalijk genomen. Net als de dalende kijkcijfers. Daar zijn natuurlijk heel veel mensen debet aan. Maar als een elftal niet presteert, is de coach de eerste die vertrekt.
Gisteren gebeurde wat we allemaal verwachtten. Het persbericht dat jouw vertrek aankondigde verscheen. Niet verrassend. Wat wel verrassend was, was wat gebeurde voordat de medewerker van de RTL-persdienst op ‘verzenden’ drukte. Dat gebeurde live. In jouw studio. Je kondigde je vertrek aan. Met opgeheven hoofd. Beschaafd. Zonder boosheid en met begrip. Dat was dapper, Humberto. Heel dapper.
Je gasten waren beduusd. Dit stond niet op het draaiboek. En niet op de autocue. Je nam je moment. Het leek wel of je wimpers lichter waren. En toen was daar Frits Spits. Frits Spits die graag zijn zegje doet als het gaat om het vervangen van presentatoren. Natuurlijk begon hij te klagen over het laten regeren van de kijkcijfers. Hij vindt het een schande. Ik vind het kletspraat. Natuurlijk zijn kijkcijfers belangrijk.
Het is RTL 4 waar we naar kijken, Frits. RTL vie-hier. Oftewel, commercieel. Oftewel, geen overheidsgeld.
Als er ooit twee keer zoveel mensen naar dit programma keken, kun je gevoeglijk concluderen dat mensen het niet meer leuk vinden. En lees even de kritieken. En Twitter. Het programma was zijn mojo kwijt. En Humberto, laten we eerlijk zijn, jij ook.
Toch was het lief van Frits Spits. Hij was even de vaderfiguur, de schouder, de schouderklop waar jij zo naar snakte. Iemand die aanstipte wat ook wel goed en bijzonder was. En dat raakte. Ineens begreep ik de lichte wimpers. Tranen. Humberto, open zijn staat je goed.
Ergens wacht een jas die je beter past. Daar verheug ik me op.