Een opblaasmevrouw… Het moet niet gekker worden

 

Op 31 december neem ik me nooit iets voor. Maar nu, half april, wel.

 

 

 

Ik ga mijn hele verdere leven nooit meer in discussie met mensen over honden en via Tinder gevonden partners. En voornemen twee: ik ga ook nooit meer naar een verjaardag waarvan ik eigenlijk al weet dat het vervelend wordt.

 

 

De jarige, we noemen hem even Rolf, wordt 57. Zijn partner is 39. Die vrouw ziet er als een berg tegenop om 40 te worden, bekent ze. Moet je echt zeggen tegen iemand die volgende maand 74 wordt. Zoiets neem je toch niet serieus? Wijffie, waar héb je het over! Is dat echt je grootste probleem? Dat wil ik dolgraag zeggen, maar als je bijna 74 bent, houd je wijselijk je mond. Ze gaat het gewoon geheim houden, zegt ze. Ze heeft besloten dat ze minstens vijf jaar 39 blijft en dat gaat lukken, omdat ze de genen van haar moeder heeft. Tot op hoge leeftijd nul rimpels. En anders zijn er altijd nog fillers. Ze heeft Rolf via Tinder gevonden. Of hij haar. ‘Het klikte enorm!’ vertrouwt ze me toe. Rolf was hartstikke eenzaam en hij was zelfs al zo ver, vertelt ze giechelend, dat hij zo’n opblaasmevrouw had besteld. Een opblaasmevrouw? Ja, je hebt ze in allerlei soorten. Aziatisch, Europees of Afrikaans. Met echt haar. En ze voelen ook heel echt aan. Wil ik dit wel weten? Ik vraag waar de hond is, want ik hoor al een hele tijd geblaf.

 

Rolf en de vrouw-die-geen-40-wil-worden, hebben een coronahond. Hij zit nu opgesloten in de schuur, omdat hij zo bijterig is. Vorig jaar aangeschaft om er ommetjes mee te maken. ‘Die hond gaat weg hoor,’ zegt de bijna veertigjarige, ‘hij is vals en al dat haar op mijn witte kleed haat ik!’ Het witte kleed was haar inbreng in het nu gezamenlijke huishouden. Rolf is buiten lamskoteletjes aan het barbecueën en rent heen en weer tussen dat apparaat en de flessen wijn. ‘Hij moet niet denken dat hij met mij een huishoudster heeft binnengehaald!’ lacht Vera, ‘ik ga niet iedereen bedienen!’ Ik noem haar Vera, omdat dit het dichtst bij veertig komt. Probeer maar: ‘Zeg Veer, hou jij niet zo van huishouden?’ Pas had Rolf tegen haar gezegd, voordat ze boodschappen ging doen: ‘Neem de lege flessen even mee?’ ‘Alsof ik dat ga doen zeg, dat is mannenwerk!’ Ze gaf me een knipoog. Pfff. Bij ons thuis is dat een onzijdig iets. Wie zin heeft om naar de glasbak te gaan, doet dat. Of niet. Werkt perfect.

 

De hond blaft zich een ongeluk in de schuur. Arm dier. Een golden retriever die veel blaft? Uitzonderlijk. Doedels van honden, hartstikke lief. Dat wil Vera niet horen, die hond moet echt weg, zegt ze, het is die hond of zij. Dan verlaat ze mij, op zoek naar een gesprekspartner met wat meer niveau, vermoed ik. ‘Even circuleren hoor!’ verontschuldigt ze zich. Ik denk dat ik maar eens naar huis ga. Zouden Vera en Rolf het merken als ik er stilletjes tussenuit knijp? Mijn auto staat om de hoek. Lekker thuis circuleren. Daar is ook wijn. Rolf had mij nog niets ingeschonken namelijk. Druk druk druk met de koteletjes. En die Vera-van-echt-geen-veertig… ik vind het een beetje zielig voor Rolf. Ik weet het niet hoor, maar ik denk dat hij met een opblaasmevrouw toch beter af was geweest. En met een opblaashond.

 

 

 

Door: Wieke Biesheuvel

Wieke Biesheuvel werkte en woonde zes jaar in Zambia, is nu voorgoed terug en probeert het Nederlandse leven weer onder de knie te krijgen. Waarbij ze beurtelings verbaasd, boos, dolgelukkig, verward of blij is.

Afbeelding van Wieke Biesheuvel